LANDBOUW-ECONOMISCH Ontwikkelingen in de varkenshouderij Maar weinig sectoren van het land- en tuin bouwbedrijf hebben zich zo spectaculair ont wikkeld als de varkenshouderij. Dit wordt snel duidelijk als men de produktiecijfers sinds het begin van de jaren vijftig in ogenschouw neemt. In 1951 werden er in Nederland 2% mil joen varkens gemest, een jaar later bedroeg dit aantal 4% miljoen, terwijl in 1968 meer dan acht miljoen varkens werden 'geproduceerd'. Dit grote aantal is onder andere te danken aan de flinke stijging in het verbruik van varkens vlees per hoofd van de bevolking. Bedroeg dit in 1951 nog slechts 18,7 kilogram per jaar, in 1967 liep het gemiddeld verbruik per man op tot 26,5 kilogram. Daarnaast heeft uiteraard ook de bevolkingsgroei een steentje bijgedra gen om de consumptie van varkensvlees te la ten stijgen. In de EEG als geheel steeg het var- kensvleesverbruik sinds 1955 met gemiddeld vier procent per jaar. Ook de export van var kens en van varkensvlees is voor ons land steeds belangrijk geweest. In de jaren vijftig werd ruim 30 procent van de totale produktie geëxporteerd. Op het ogenblik wordt onge veer 40 procent van de totale produktie ge ëxporteerd. De sterke verhoging van de ex port is mede bevorderd door het tot stand komen van een gemeenschappelijke markt voor varkens en varkensvlees. Tevens trad door het in leven roepen van de EEG een ver schuiving in het exportpatroon op. Werd in 1960 nog ongeveer driekwart van de export uitgevoerd naar de zogenaamde 'derde lan den', nu is dat al minder dan de helft. De ex port naar deze landen neemt nog steeds af. Zonder grote exportmogelijkheden zou deze explosieve groei van de varkensproduktie onmogelijk zijn geweest. De exportkansen konden echter pas goed benut worden toen de gemeenschappelijke markt voor varkens in werking trad; voordien werd de export vaak bemoeilijkt door de concurrentievervalsende maatregelen in de deelnemende landen. Nu deze landen hun varkenshouders geen extra steun meer kunnen verlenen en nu de voe dergraanprijzen gelijk zijn getrokken, is de concurrentiepositie van Nederland met spron gen verbeterd. In Duitsland was dit in 1968 282

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 72