VERSLAG ALGEMENE VERGADERING 1969
Even voor elven opende de voorzitter van de
raad van toezicht, de heer Mertens, de alge
mene vergadering met een welkomstwoord tot
de ongeveer 2.400 vertegenwoordigers van de
aangesloten banken. Een speciaal woord van
welkom richtte hij tot de afgevaardigden van
boerenleenbanken, die sinds de vorige alge
mene vergadering waren opgericht en zich in
middels hadden aangesloten bij de centrale
bank. Tevens verwelkomde de heer Mertens
de genodigden, onder wie vertegenwoordigers
van diverse standsorganisaties, de landbouw-
attachés in Nederland van Denemarken en
Duitsland, en vertegenwoordigers van de Co-
operatieve Centrale Raiffeisen-Bank en van
de Centrale Kas voor Landbouwkrediet te
Leuven alsook de aanwezige oud-beheerders
en oud-personeelsleden van de centrale bank.
In zijn openingsrede, die elders in dit nummer
is afgedrukt, constateerde de heer Mertens
dat voor de boerenleenbanken het jaar 1968
in het teken heeft gestaan van snelle veran
deringen die zich op het ogenblik overal in
het bankwezen voltrekken. Vervolgens wer
den voor de eerste maal de jaarstukken van
de centrale bank, van de nv Boeren-Hypo-
theekbank en van de nv Landbouwkredietver
zekering Eindhoven' onder één agendapunt
behandeld, hetgeen mogelijk is geworden na
de statutenwijziging van de vorige algemene
vergadering. De algemeen directeur mr. Van
Campen gaf in zijn toelichting op de jaarstuk
ken te kennen, het grotendeels eens te zijn
met de opvattingen die de president van de
Nederlandsche Bank in zijn jaarverslag heeft
gegeven ten aanzien van de financieel-econo-
mische situatie in Nederland. De rede van mr.
Van Campen is eveneens elders in dit nummer
opgenomen. Naar aanleiding van het betoog
van mr. Van Campen over de rentevergoeding
van de centrale bank aan de boerenleenban
ken, vroeg de heer Verberne, directeur van de
boerenleenbank Deurne, of het wel juist zou
zijn voor de renteberekening over het hoog-
rentend gedeelte de gemiddelde stand per
halfjaar in plaats van per jaar te nemen. De
banken die van deze regeling voordeel zouden
ondervinden, hebben immers reeds een hoog
uitzettingspercentage. De heer Van Campen
antwoordde hierop, dat juist de banken met
grote fluctuaties in hun uitzettingsgraad slechts
in geringe mate van de rentevergoeding voor
het hoogrentend gedeelte kunnen profiteren.
De tuinbouwbanken bijvoorbeeld moeten kun
nen voorzien in fluctuerende kapitaalbehoef
ten en hebben daardoor slechts bepaalde ge
deelten van het jaar een zeer hoge uitzettings
graad.
Hierna werd door de algemene vergadering
goedkeuring verleend aan de jaarstukken en
werd tevens decharge verleend aan de be
stuursorganen. Voor de pauze werd de stem-
215