DE GOUD WEGER
UIT DE BOERENLEENBANK-KALENDER
Cornelis de Man
Pas de laatste jaren is iets meer bekend ge
worden over de schilder van het hierbij afge
drukte oud-Hollandse binnenhuis, Cornelis de
Man. Houbraken, na Carel van Mander de
grote geschiedschrijver van de Nederlandse
kunstwereld, wijdt in zijn boek 'De groote
schouburgh der Nederlandsche konstschilders
en -schilderessen' een pagina aan hem, maar
noemt van zijn leven slechts het feit dat Corne
lis de Man in 1706 stierf 'zonder weduwe noch
bedroefde kinderen achter te laten', en verder
vond Houbraken in een boek over de beschrij
ving van de stad Delft de geboortedatum van
Cornelis de Man. De Man werd in Delft op
1 juli 1621 geboren, hij kreeg zijn titel Meester
schilder in 1642, hetzelfde jaar dat hij bij het
Schildersgilde werd toegelaten. Na negen
jaar in Italië te hebben rondgezworven keerde
hij terug naar Delft, waar hij bleef schilderen
tot zijn dood in 1706. Op grond van enkele ge
gevens neemt men aan, dat Cornelis de Man
tot een strenge en hooggeachte klasse in Delft
behoorde. Een ander feit dat hiervoor spreekt
is, dat hij enkele malen werd benoemd tot re
gent van de Liefdadigheidskamer in Delft, en,
zoals ieder weet, was het bedrijven van lief
dadigheid vroeger voorbehouden aan oppas
sende en invloedrijke burgers. De werken van
Cornelis de Man waren al bijna vergeten toen
de kunsthistoricus Hofstede de Groot, tijdens
een studie van de werken van de schilder Koe-
dijck, in 1903 met zekerheid vijf genrestukken
aan Cornelis de Man toeschreef. Eerder waren
deze schilderstukken doorgegaan voor niet al
te beste Vermeers, De Hooghs en Koedijcks.
Na 1903 kwamen er steeds meer stukken van
De Man boven water, en vooral zijn schilde
ringen van het burgerlijk interieur behoren tot
het beste wat hij heeft gemaakt. Hij schilderde
ook interieurs van kerken, diverse zeestil
levens en portretten. Het meest karakteristieke
van Cornelis de Man is, dat hij door middel van
'sprekende' handen het gemis aan expressie
op de gezichten probeerde te compenseren.
De voorstelling
Zoals bij praktisch alle Nederlandse schilders,
257