lijkheden te overbruggen. Voor niet-levensvat- bare bedrijven zal met behulp van de econo- misch-sociale voorlichtingsdiensten van de standsorganisaties een oplossing moeten wor den gezocht, waarbij gedacht kan worden aan omscholing of bedrijfsbeëindiging met toepas sing van de regelingen van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds. In de praktijk is duidelijk gebleken, dat de economisch-sociale voorlich tingsdiensten van de standsorganisaties met toepassing van deze regelingen uitstekend werk doen en veel moeilijke gevallen op be vredigende wijze kunnen oplossen. Taak voor de overheid Een andere opmerking betreft de vraag of het wel juist is, dat de boerenleenbankorganisatie zich begeeft op het terrein van de hulp aan ontwikkelingslanden en of deze taak niet moet worden overgelaten aan de centrale overheid. Hierop zou ik willen antwoorden, dat hier een taak en een plicht ligt voor iedereen, zeker voor ons als christenen, om hulp te bieden aan de bevolking in de ontwikkelingslanden. Zeker, de overheid heeft hierbij een zeer belangrijke taak, maar ook het particuliere initiatief, de kerken en de organisaties mogen hierbij niet afzijdig blijven. Wij zijn ons ervan bewust, dat de hulp door middel van het te stichten fonds geen grote problemen in de ontwikkelingslanden zal kun nen oplossen; het fonds kan echter in bepaal de gevallen wel degelijk een begin, een aanzet betekenen voor een ontwikkeling, die in een bepaalde streek van grote invloed kan zijn voor de verbetering van welzijn en welvaart van de betrokken bevolking. Hulp voor het oprichten van coöperaties De hulp, die door dit fonds zal worden ver strekt zal naar mijn mening op de eerste plaats moeten worden aangewend voor activiteiten, die in het vlak van het coöperatiewezen lig gen. Ik denk daarbij aan het oprichten van landbouwcoöperaties en vooral van coöpera tieve banken, of aan de financiële versterking daarvan, voorzover dergelijke instellingen reeds bestaan. Ook de propaganda en voor lichting op dit gebied zou een van de belang rijkste projecten kunnen vormen die voor fi nanciële steun uit de Stichting Internationale Ontwikkelingshulp door boerenleenbanken in aanmerking zouden komen. Ook al laten de statuten een veel ruimere werking toe, ik stel mij voor, dat zeker voorlopig het werkterrein van het fonds in hoofdzaak beperkt zal blijven tot de door mij genoemde objecten. Ik hoop, dat u allen met mij ervan overtuigd zult zijn van het goede doel, dat hierbij wordt nagestreefd. Een doel, dat goed past bij de christelijke signatuur waaronder wij werken en dat ook aansluit bij de sociale functie die onze organisatie nu al 70 jaar heeft vervuld. Ik hoop dan ook van harte, dat u de voorliggen de voorstellen zult willen aanvaarden. 254

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 44