vertrouwde eigenlijke spaargelden van kleine spaarders. Hoe dit nader zou moeten worden uitgewerkt is duidelijk aangegeven in een tweede adres van de centrale landbouwkre- dietbanken, dat dezer dagen aan de leden van de Tweede Kamer is aangeboden. Ik veroorloof mij daarvoor hun bijzondere aan dacht te vragen, want ook daarbij gaat het om een levensbelang van instellingen, die hun so ciale doelstelling nastreven volkomen op basis van eigen kracht. Verbetering van de opleiding In het voorgaande heb ik al meermalen op ge wezen, dat evenals in het algemeen in het co- operatiewezen ook in de landbouwkrediet organisatie zich de spanning doet gevoelen tussen het maximale winststreven enerzijds en anderzijds het maximale dienstbetoon. In onze centrale bank denken wij bij dat dienstbe toon vooral aan twee zaken, te weten de op leiding gericht op goed geschoold personeel voor onze boerenleenbanken en het bevorde ren van een zo efficiënt mogelijk betalingsver keer. Het is duidelijk, dat die twee doelstellin gen nauw met elkander samenhangen: alleen met goed geschoold en hoog gekwalificeerd personeel kunnen de bankdiensten bij de boe renleenbanken snel en efficiënt worden afge wikkeld. Vooral in het landelijke betalingsver keer is zulks van het grootste belang. Wij be dienen de uiterste hoeken van Nederland; daarbij staan wij klaar voor de kleinste reke ninghouders. In dat verkeer worden door ons, evenals in een nationaal vervoersbedrijf, heel wat onrendabele lijnen aangehouden en dat in het algemeen belang. Dit betekent dat wij overigens met de uiterste efficiency moeten werken en dat maakt de eigen opleiding van 242 voldoende geschoold personeel noodzakelijk. Wij kennen thans ons eigen opleidingsinsti tuut, waarin jaarlijks ongeveer 25 jongelui een begin maken met een tweejarige dagopleiding voor leidinggevende functies bij boerenleen banken. Daarnaast zijn wij in 1968 begonnen met een boerenleenbankcursus. Deze cursus is bedoeld voor assistenten van boerenleen banken. Deze duurt eveneens twee jaar en wordt op twaalf verschillende plaatsen in ons land gegeven.De cursus wordt thans door 200 assistenten gevolgd. Verder worden zo genaamde applicatiecursussen gegeven voor kassiers/directeuren en eerste assistenten. Hierbij wordt ruimschoots gelegenheid gege ven tot discussie tussen de functionarissen van de boerenleenbanken en de functionaris sen van de centrale bank over alle vraagstuk ken die zich in de hedendaagse ontwikkeling bij de plaatselijke banken voordoen. In het sys teem van deze cursussen past het om zoveel mogelijk functionarissen van gelijksoortige banken bij elkaar te brengen. Hiermee wordt voorzien in een behoefte die op vele plaatsen tot uitdrukking is gebracht. De nieuwste ontwikkelingen op het terrein van de opleiding betreffen de introductiecursus sen, de cursus Effectenbehandeling, de cur sus Beleggingspolis van de 7 en de cursus Toerisme. De bedoeling van de introductiecur sus is om nieuwe personeelsleden bij de boe renleenbanken en bij de centrale bank op de hoogte te stellen van de structuur en de doel stelling van onze landbouwkredietorganisatie en tevens om hen vertrouwd te maken met de meest voorkomende handelingen aan de loket ten. Een nieuw element daarbij is de bijzon dere aandacht voor de zogeheten contacttech niek, waarbij aan de loket-employés wordt ge-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 32