Land- en tuinbouw De verstrekking van voorschotten aan land bouwbedrijven bedroeg exclusief woningfinan ciering in 1968 192 miljoen gulden; aan tuin bouwbedrijven 85 miljoen gulden. In ieder van de twee sectoren was deze voorschotver strekking 12 miljoen gulden hoger dan in 1967. De verhoogde investeringsactiviteit weerspie gelt het iets betere financieel-economische kli maat voor land- en tuinbouw in 1968, hetgeen vooral geldt voor de tuinbouw en voor de ver- edelingslandbouw. Het is duidelijk, dat het landbouwkrediet een rol van betekenis zal moeten vervullen in het ingrijpende proces van structurele aanpassing, dat voor ons ligt. Dit is een proces van schaal vergroting, dat zich in onze gehele maatschap pij voordoet. Het landbouwbedrijf heeft te ma ken met dezelfde invloeden als de agrarische handel en industrie en alle andere takken van handel, industrie en dienstenverlening. In dit proces van schaalvergroting heeft het landbouwkrediet tot taak zo goed mogelijk te voorzien in de behoefte van de afzonderlijke bedrijven aan voldoende kapitaal. Daarbij zul len wij zowel de soliditeit van onze landbouw kredietorganisatie als het belang van de be drijfstak en van het individuele bedrijf zelf in aanmerking moeten nemen. Een voldoende ba sis aan risicodragend vermogen zal steeds aanwezig moeten zijn. Het fiscale beleid van de overheid zal rekening moeten houden met de investeringsclaim op het inkomen uit het bedrijf, voorzover dit nood zakelijkerwijs moet worden aangewend om in onze moderne tijd een land- of tuinbouwbe drijf te kunnen blijven uitoefenen, zodanig dat een voldoende netto-inkomen overblijft voor de ondernemer en zijn gezin. Daartoe zou in de inkomstenbelasting, althans voorzover het de zelfstandige ondernemer betreft, een on derscheid moeten worden gemaakt tussen winstinhouding gericht op inkomensbehoud en winstinhouding gericht op inkomensvergro ting. De ondernemer in de landbouw kan er immers alleen dan verzekerd van zijn, dat hij een pas send inkomen uit zijn bedrijf zal kunnen be houden, als hij zich snel weet aan te passen door schaalvergroting en door intensivering van zijn bedrijf. De winsten uit het bedrijf, die voor de financiering nodig zijn, zouden in een onbelaste reserve moeten kunnen worden ge- Stort. De fiscaal toelaatbare afschrijvingen op basis van historische kostprijs zijn voor de fi nanciering van het noodzakelijk aanpassings proces absoluut onvoldoende. Het fiscale be leid zal besparingen in de onderneming moge lijk moeten maken en zelfs bevorderen. Voorstel inzake oprichting van een Grondbank De financiering van landbouwgrond vraagt in het kredietbeleid onze bijzondere aandacht. In overleg tussen de centrale landbouwkrediet instellingen en het Landbouwschap is in april 1968 besloten een werkgroep in te stellen, die over dit onderwerp een rapport zou moeten uitbrengen. Het inmiddels gereed gekomen rapport is onlangs aan de respectieve be stuursorganen ter verdere behandeling aan geboden. De werkgroep heeft in haar rapport een aantal nieuwe financieringsvormen be sproken. Haar meest spectaculaire en ook de meest ingrijpende aanbeveling betreft het op richten van een Grondbank. Volgens de werk groep zal de Grondbank een instelling moeten 227

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 17