meerderheid kredieten verstrekken van meer
dan 5.000 gulden. Al hun persoonlijke lenin
gen vallen daardoor buiten de normen van de
Geldschieterswet. Bovendien geldt die wet uit
drukkelijk niet voor de georganiseerde land-
bouwkredietbanken.
De Geldschieterswet als norm
Dat neemt echter niet weg, dat de maximumta
rieven van de Geldschieterswet een goede
norm vormen, van waaruit men de redelijkheid
van de in rekening gebrachte rente- en kosten-
bedragen kan beoordelen. Volgens de bereke
ningen van de Consumentenbond variëren de
wettelijke maxima van 22,1 procent voor een
persoonlijk krediet van 500 gulden dat in zes
maanden wordt afgelost, tot 12,4 procent voor
een krediet van 8.000 gulden, dat wordt afge
lost in 48 maanden. Zulke percentages klin
ken wel anders dan die, waarmee men per
soonlijke leningen doorgaans aankondigt:
daarbij worden meestal percentages van vijf
a zeven genoemd. Die hebben echter betrek
king op het beginbedrag van de lening; door
de maandelijkse aflossingen is het gemiddeld
uitstaande bedrag bij een tweejarige lening
ongeveer half zo groot en daardoor is het wer
kelijk betaalde rentepercentage ongeveer
twee keer zo hoog.
De landbouwkredietinstellingen
'beslist voordelig'
Bij onze boerenleenbanken bestaat een rente-
staffeling in die zin, dat de rentevergoeding bij
leningen tot 1.500 gulden gebaseerd is op 51/2
procent, bij leningen tussen 1.500 en 2.500 gul
den is het officiële rentepercentage 5% pro
cent, terwijl vanaf 2.500 gulden de rentebecijfe
ring op basis van 5 procent geschiedt. Het is
duidelijk dat ook in onze organisatie de effec
tief betaalde rente hoger uitkomt dan deze
basispercentages. Maar de landbouwkrediet
organisaties komen met de aantekening 'be
slist voordelig' op het gebied van de persoon
lijke leningen goed uit de bus: onze tarieven
belopen globaal genomen de helft van de door
vele banken berekende maxima: 'Sommige le
ningen kan men er krijgen voor 9 11 procent,
terwijl banken die het maximumtarief vragen,
ruim 20 procent berekenen'. Aldus de Consu
mentengids.
167