Geld- en kapitaal markt Gespannen geldmarkt in februari Het komt niet zo vaak voor dat de geldmarkt zonder enige onderbreking een hele maand zwaar gespannen blijft. Meestal treedt er wel de een of andere verruimingsfactor op, die de geldmarkt voor korte of langere duur de no dige lucht verschaft. In het begin van de maand kunnen dit de terugkerende bankbiljetten zijn; voorts diverse al dan niet verwachte betalin gen van het rijk, evenals ondersteuningen in alle mogelijke vorm van de Nederlandsche Bank in de loop van de maand. Blijven deze verruimende factoren achterwege of laten be paalde verkrappende factoren hun invloed sterk gelden, dan kan de geldmarkt lange tijd in spanning worden gehouden. Februari nu is zo'n maand geweest. Er bestond voor de bankcommissie, die de vastgestelde daggeldrente aan de werkelijkheid toetst en in verband daarmee eventuele wijzigingen aan kondigt, niet de geringste aanleiding om dit tarief te wijzigen; de daggeldrente bleef de hele maand gehandhaafd op 5% procent, procent beneden de prijs waartegen de ban ken - wanneer zij voldoende dekking voor han den hebben - tijdelijk kunnen lenen bij de Ne derlandsche Bank. Op 20 december 1968 werd het promessendis- conto van de Nederlandsche Bank met een half procent verhoogd tot 51/2 procent. De de betrente die de banken moeten betalen voor bij de Nederlandsche Bank opgenomen voor schotten is hieraan gelijk. Bij een krappe marktsituatie ondervinden de banken daarom meteen de nare gevolgen van deze disconto verhoging. De gestegen debetrente van de Ne derlandsche Bank zal voor hen direct kosten verhogend werken. De banken zullen zich daarom wel gedwongen voelen de rentevoor- waarden voor hun cliënten ook te verhogen, en dat is nu juist een van de reacties die de Ne derlandsche Bank beoogde. Tegelijk met de invoering van verschillende kredietbeperken- de maatregelen tracht de Nederlandsche Bank namelijk hierdoor het gevaar van overbeste- ding en inflatie te onderdrukken. De situatie op de geldmarkt is de afgelopen maand dus voortdurend krap geweest; dat de februari-start niet gemakkelijk zou zijn konden wij al afleiden uit de cijfers van de Nederland sche Bank per 27 januari. De banken hielden toen bij de Nederlandsche Bank een werksal- do aan van 32 miljoen gulden, maar daarnaast moesten zij echter voor 126 miljoen gulden bij de bank der banken lenen; per saldo dus een negatief saldo van 94 miljoen gulden. Voor het rijk zag het er niet veel gunstiger uit. De schat kist kon maar bogen op een saldo van 30 mil joen gulden. 142

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 48