men dubbele belastingheffing te voorkomen.
Sinds de inwerkingtreding van de BTW wordt
het in opdracht bouwen van onroerend goed
belast met 12 procent BTW, die door de aan
nemer moet worden afgedragen. Deze kan de
hem in rekening gebrachte omzetbelasting af
trekken. Voor de koper van een nieuw ge
bouwd onroerend goed betekent het dat in de
prijs 12 procent BTW zit verwerkt. Bij het oude
systeem was dit ongeveer 8 procent, zodat de
bouwprijzen per 1 januari ongeveer 4 procent
zijn gestegen. Daar staat echter tegenover dat
een koper, die de BTW niet kan aftrekken over
het in 1969 overgedragen nieuw gebouwd on
roerend goed, geen registratierecht hoeft te
voldoen.
Voor zover de onroerende goederen bedrijfs
middelen zijn is er - in verband met een moge
lijke kopersstaking in 1968 - een getrapte af
trekmogelijkheid van de voorbelasting inge
bouwd. Zo zal van bedrijfsmiddelen die in 1969
worden gekocht slechts 30 procent van de
voordruk-omzetbelasting mogen worden af
getrokken. In 1970 zal dit 60 procent, in 1971
90 procent en in 1972 100 procent bedragen.
Dat gedeelte van de voorbelasting dat niet kan
worden afgetrokken, zal via doorberekening in
de produkten op de consumenten verhaald
moeten worden. Om deze prijsverhoging af te
remmen is echter in de sector van de directe
belastingen een investeringsaftrek toege
staan. De bouwondernemer die voor de markt
bouwt en daarna verkoopt, moet eveneens 12
procent betalen, onder aftrek van de voorbe
lasting. Hiermee is meteen het verschil met
een aanemer die in opdracht bouwt rechtge
trokken.
Doorverkopen van hetzelfde onroerend goed
zijn niet met BTW belast wanneer zij althans
buiten de bedrijfssfeer plaatsvinden. Een on
roerend goed dat onmiddellijk na het gereed
komen in de bedrijfssfeer is gekomen en waar
van de daarop drukkende BTW is afgetrokken,
zal bij verkoop wel belast zijn.
Is echter bij voorafgaande levering de BTW
niet afgetrokken, dan zal ook in de bedrijfs
sfeer bij verkoop geen BTW worden geheven.
Door deze bepalingen blijven alle onroerende
goederen die vóór 1 januari 1969 zijn geleverd,
bij doorverkoop onbelast.
Ingrijpende verbetering
Er is dus een algemene regel dat de levering
van een onroerend goed is vrijgesteld van om
zetbelasting wanneer het goed al eens eerder
is geleverd en er toen geen voorbelasting in
aftrek is gebracht. Daarop echter een uit
zondering: in gevallen waarin een onroerend
goed een ingrijpende wijziging heeft onder
gaan, bijvoorbeeld zo grondig verbouwd is dat
het een ander karakter heeft gekregen, be
schouwt de wetgever een dergelijke verbou
wing als het vervaardigen van een heel nieuw
goed, en er moet dus bij levering 12 procent
BTW worden betaald. Is de koper ondernemer,
dan kan hij deze BTW aftrekken, maar dan
moet hij 5 procent registratierecht betalen.
Ook het bouwrijp maken van ruwe bouwgrond
wordt als een ingrijpende wijziging be
schouwd.
Objecten in aanbouw op 7 januari 1969
Veel moeilijkheden zijn gerezen bij projecten
die per 1 januari nog in aanbouw waren. De
zaak is echter minder moeilijk dan op het eer
ste gezicht lijkt. Bij een bouwwerk dat op 1 ja-
129