NIEUWS zelfs al zou de pachtverhoging zo hoog zijn dat de verpachter een rendement zou maken dat te vergelijken is met de rente op leningen op lange termijn, dan nog is het voor de pachter interessant omdat bij de pacht geen aflos singsverplichtingen voorkomen. Een dergelijke verhoging van de pachtprijzen wordt echter van verschillende zijden niet voor mogelijk ge houden. Aan de ene kant vreest men dat een dergelijke prijsverhoging, vanwege de te ver wachten grotere vraag van beleggers, een druk op de prijs van landbouwgronden zou be tekenen, anderzijds verwacht men dat slechts weinig pachtbedrijven een dergelijke pachtver hoging zouden overleven, waneer deze verho ging niet in de prijzen zou mogen worden door berekend. Deze twee dingen hangen samen: als de landbouwers in verband met de EEG- prijspolitiek de hogere pacht niet kunnen door berekenen in de prijzen van hun produkten, zal de opdrijving van de landbouwgrondprijzen worden tegengegaan. Over deze materie wordt op dit moment in breed verband, onder andere in het Landbouwschap, gediscussieerd. Ook worden mogelijkheden, zoals de oprichting van een Grondbank bestudeerd. Deze vernieuwin gen worden urgenter als men denkt aan de structuurhervermingen die dr. Mansholt op zijn programma heeft staan. De pachtwetgeving in beweging Er wordt de laatste jaren intensief gediscus sieerd over het al dan niet nodig zijn van een wijziging van de Nederlandse pachtwetgeving. De huidige pachtwetgeving, die de zwakste partij, de pachter beschermt, wordt de laatste tijd ervaren als een belemmering voor de tot standbrenging van structuurhervormingen en voor technische verbeteringen in de landbouw. Immers de investeringen van de pachters in grond en gebouwen worden juridisch eigen dom van de verpachter en kunnen niet dienen als zekerheid bij de financiering. Men is van mening dat het pachtrecht een za kelijker karakter moet krijgen en bijvoorbeeld verhandelbaar zou moeten zijn. Zolang echter de pachtprijsbeheersing nog een dergelijk dwingend karakter heeft kan van een verzake lijking van de pacht geen sprake zijn, zo het al juridisch mogelijk zou zijn. Hier staan duidelijk twee verschillende opvattingen tegenover el kaar: enerzijds het sociale karakter van de wet en anderzijds een economische redenering. In dit verband wordt de huidige stringente toe passing van het continuatierecht - het recht van verlenging - dat in tijden van dreigende bedrijfssplitsing een zegen was, als een hin derpaal gezien voor structuurveranderingen en schaalvergrotingen. Wellicht zou het meer inhoud geven aan het melioratierecht, dat be tekent dat de verpachter verplicht is de door 91

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 41