LANDBOUW-ECONOMISCH
Pacht- en koopprijzen van landbouwgronden
Stijging van de pachtprijs
De gemiddelde pachtprijs voor alle landbouw
gronden steeg in 1966/1967 van 190 tot 197
gulden per hectare. De stijging vond vooral
plaats op de zandgronden, waarmee het ver
schil met de zeekleigebieden opnieuw kleiner
werd. Deze cijfers ontlenen wij aan de statis
tiek van de pacht- en koopprijzen van land
bouwgronden 1966/1967, uitgegeven door het
Centraal Bureau voor de Statistiek.
Uit de statistieken blijkt dat er slechts geringe
wijzigingen optraden in de indeling van de ver
pachters naar maatschappelijke status. Onge
veer 60 procent van de verpachte landerijen is
in het bezit van particuliere personen, terwijl
de overheid en de institutionele beleggers
ieder 20 procent voor hun rekening nemen.
Uit de cijfers blijkt verder dat de pachtprijzen
de laatste jaren een - zij het langzame - stij
ging hebben vertoond. Betrekt men in dit kader
ook de stijging van de grondprijzen die na het
loslaten van de prijsbeheersing voor land
bouwgronden op een hoger niveau zijn komen
te liggen, dan ziet men dat het bruto-rende-
ment is gezakt, namelijk van 3,7 procent in
1962 tot rond 2,6 procent in 1967. Hiervan moe
ten dan nog de eigenaarslasten worden afge
trokken en het zal dan duidelijk zijn dat het
netto-rendement niet veel meer dan 1,5 pro
cent zal zijn, in een aantal gevallen zelfs lager.
Daar staat dan wel tegenover dat het grond
bezit tot op zekere hoogte een dekking inhoudt
tegen de geldontwaarding. Vergelijkt men een
en ander echter met de rendementen die men
op andere, toch ook min of meer waardevaste,
beleggingen kan maken, dan moet toch worden
geconcludeerd, dat het verpachten zeker voor
de particuliere en de institutionele beleggers
een minder aantrekkelijke zaak is geworden. Er
zal dus zeker iets moeten worden gedaan om
de voor de landbouw zo aantrekkelijke finan-
cieringsvorm als de pacht te handhaven. Want
90