49/16), terwijl drie- en vijfjaarsbiljetten een cou
ponrente droegen van 59/16 (was 5Vs) eo 57/s
(was 5%). Daarnaast werden door de Agent
van het ministerie van Financiën ook nog kas
geldleningen van één tot drie maanden aange
boden tegen prijzen, die varieerden van 5% tot
5% procent. Geschat werd dat het rijk, via de
laatstgenoemde leningoperaties, een bedrag
van 120 miljoen gulden, wellicht zelfs meer,
binnenhaalde.
Boerenleenbank Oosterhout,
heropend op 14 november 1968
Opnieuw krap
Doordat van de geboden beleggingskansen
gretig gebruik werd gemaakt, maakte de rui
me geldmarkt weer spoedig plaats voor een
krappere. Op 21 januari steeg de daggeldrente
met een half procent tot 3 procent, op 24 janu
ari tot 4 procent, even later gevolgd door een
nieuwe aanpassing naar 5% procent. Dit laat
ste percentage werd op 29 januari aangekon
digd. De banken waren hiermee opnieuw in de
hun niet onbekende krappe situatie terugge
keerd, terwijl de schatkist de nodige middelen
had weten te vergaren om het even rustiger
aan te kunnen doen. Gezien de behoorlijke be
talingen, bijvoorbeeld aan onderwijsuitkerin-
gen, die voor het rijk in de eropvolgende dagen
in het verschiet lagen was deze ruimte geen
overbodige luxe. Dit blijkt wel uit de cijfers van
de Nederlandsche Bank per 27 januari, toen
het rijk ondanks de verkregen ruimte toch op
zijn saldo had ingeteerd. Het tegoed van de
schatkist was met 24 miljoen gulden weer ge
daald tot 30 miljoen gulden.
De banken waren er door vermelde manipula
ties natuurlijk niet beter op geworden. De
voorschotten bij de Nederlandsche Bank wa
ren op dat moment met ruim 110 miljoen gul
den opgelopen tot 126 miljoen gulden; de saldi
van de banken waren met 22 miljoen ingekrom
pen tot 32 miljoen gulden. Met de verdere
bankpapieruitzetting nog in het vooruitzicht,
waren de banken voor de eerstkomende we
ken weinig optimistisch gestemd.
Rustige emissiemarkt in januari
Het is in januari rustig geweest op de emissie-
markt. De staat vond het, na de minder ge-