De beëindigingsregeling een soort ouderdomsuitkering? Welke mensen vragen bij de beëindiging van hun bedrijf hulp aan de Stichting Ontwikkeling en Sanering voor het Midden- en Kleinbedrijf? Daarop wilde de Raad voor het Midden- en Kleinbedrijf graag antwoord hebben. Zij stelde een werkgroep in die de beroepsstructuur van de aanvragers moest onderzoeken. De aanvra gen van 617 ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf zijn onder de loep genomen. Hoewel al bekend was dat de meeste aanvra gers voor beëindigingshulp een betrekkelijk hoge leeftijd en een relatief laag inkomen had den, bleek tijdens het onderzoek dat meer dan de helft 55 jaar of ouder was en 14 procent 65 jaar of ouder. De leeftijdscategorie 60-64 jaar was relatief sterk vertegenwoordigd. Het ge middelde jaarinkomen van de aanvragers be droeg in de jaren 1964-1966 minder dan 6.000 gulden per jaar. De bij het onderzoek betrokken aanvragers waren over diverse sectoren verdeeld; 164 hadden een bedrijf in de sector nijverheid ambacht, 363 waren werkzaam in de detailhan del, 19 in de detailhandel gemengd, 5 in de ho- recasector, 19 in de vervoerssector, 36 in de dienstverlenende ambachten en 21 in de ove rige sectoren. De ondernemers in de grote ste den en de zuidelijke provincies waren onge veer gelijkelijk onder de aanvragers vertegen woordigd. Uit het oosten en het westen van het land kwamen relatief weinig aanvragen, de drie grote steden niet meegerekend. Veel aanvra gers komen uit de noordelijke provincies. Slechts 36 procent van de aanvragers gaf als motief de geringe bedrijfsresultaten op, waar uit blijkt dat een geringe inkomst vaak niet de voornaamste reden is om beëindigingshulp aan te vragen; het aantal ondernemers in het midden- en kleinbedrijf met een inkomen be neden de gestelde norm wordt geschat op 112.000, dit is 29 procent van het totaal. Trekt men van dit getal enkele tienduizenden onder nemers af omdat zij niet voldoen aan alle ei sen, die onder meer inhouden dat het inkomen de laatste drie jaar beneden de inkomensnorm moet zijn geweest; verder dat het bedrijf tien jaar onafgebroken moet zijn uitgeoefend en 64

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 14