FISCALE POSITIE VAN COÖPERATIES VERSLECHTERD Niet alleen de boerenleenbanken, ook de co- operaties zijn minder gelukkig met het gewij zigd ontwerp van de wet op de vennoot schapsbelasting van 1960. De Nationale Co- operatieve Raad heeft aan dit onderwerp een brochure gewijd met de veelzeggende titel: 'De fiscale positie van de coöperatie verder verslechterd'. Hierin wordt nadrukkelijk ge steld dat het nieuwe ontwerp nog een ver slechtering betekent ten opzichte van het oor spronkelijke wetsontwerp van 1960. De NCR meent dat er onvoldoende rekening wordt gehouden met het wezen van de coöpe ratie als hulporganisatie van samenwerkende zelfstandige ondernemingen, waardoor tussen de coöperatie en haar leden geen marktver houding bestaat. Het is niet reëel om de co- operatie de resultaten toe te schrijven die aan haar leden toekomen. Volgens het wetsontwerp moet bij het bepalen van de winst voor iedere coöperatie worden uitgemaakt welk deel van de winst de coöpe ratie zelf kan worden toegerekend en welk deel voortkomt uit de verlengstukfunctie van de coöperatie. Deze 'verlengstukwinst' moet worden toegerekend aan de leden, de agra rische ondernemingen; deze winst zou men dan belastingvrij aan hen moeten uitkeren. Bij de berekening van de winst wordt datgene, wat de coöperatie haar leden betaalt voor ge leverde prestaties, gesplitst in twee delen: een gedeelte wordt als prijs en het andere deel als winstuitkering beschouwd. De grootte van het prijsgedeelte zal afhankelijk zijn van de markt prijs, aldus het wetsontwerp. De coöperaties voelen hier weinig voor; hun voornaamste bezwaar is, dat op deze manier bij het berekenen van de fiscale winst geen re kening wordt gehouden met de werkelijke - ho gere - vergoeding aan de leden, maar met de marktprijs. De coöperaties kunnen niet accep- teren dat de prijs van niet-coöperatieve onder nemingen als marktprijs moet worden aan vaard, omdat zij zijn opgericht en werkzaam zijn juist om deze prijzen te beïnvloeden. Door deze regeling worden aan de coöperaties veel verdergaande voorschriften gegeven voor de winstberekening als voor welke onderne mingsvorm dan ook. Dat vindt de NCR on aanvaardbaar. Verder ziet de NCR niet in waarom de vrij stelling voor de verlengstukwinst niet zou mo gen gelden voor overkoepelende coöperaties. Zij maakt bezwaar tegen het voorstel om be paalde, door leden aan de coöperatie verstrek te leningen, te beschouwen als kapitaalver strekking, waarvan de rente als winstuitkering wordt aangemerkt. Tenslotte druist dit ont werp voor een nieuw belastingsysteem lijn recht in tegen de belastingsystemen voor co- operaties in andere EEG-landen, waardoor de concurrentiepositie van de landbouw ernstig wordt geschaad. Immers door het vooront werp wordt de dubbele belastingheffing nog versterkt. De Nationale Coöperatieve Raad is van me ning dat men er verstandig aan zou doen, deze materie te laten rusten totdat duidelijk is welke richting de EEG-landen in deze inslaan. 60

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 10