richting; in 1968 is deze per saldo met 50 miljoen gulden verminderd. Gezien het totaal ad 6.115 miljoen gulden per eind 1968 is deze wijziging van weinig betekenis. De deviezen voorraad verminderde echter met ongeveer een miljard gulden, waardoor de totale post goud en deviezen eind 1968 daalde van 8.158 miljoen gulden eind 1967 tot 7.159 mil joen gulden. Deze daling houdt onder meer verband met de diverse guldenstrekkingen op het Internationale Monetaire Fonds, die hiervoor in de loop van het jaar forse be dragen aan deviezen opeisten. De schatkist en het schatkistpapier De schatkist is het hele jaar ruim gevuld geweest, met uitzondering van begin juni en juli 1968, toen de bodem te zien was. Tijdig slaagde het rijk er in - op voor de geldgevers aantrekkelijke voorwaarden - kasgeld voor een tot vier maanden uitde geldmarkt te halen. Ook werd eind juni met de Nederlandsche Bank een overeenkomst gesloten, waarbij de bank zich bereid verklaarde in de periode van 25 juni tot 1 oktober 1968 schatkistpro messen rechtstreeks van de staat aan te kopen tot een bedrag van maximaal 400 mil joen gulden. Van deze faciliteit moest de staat slechts met mate en voor korte tijd ge bruik maken. Eind september kwamen de belastingbetalingen weer in grote stromen bij de schatkist binnen. Het uitstaande schatkistpapier steeg - reke ning gehouden met de aflossingen tijdens 1968 - per saldo van 4.954 miljoen gulden per eind december 1967 met 1.304 miljoen gulden tot 6.258 miljoen gulden per 30 december 1968, waarvan 1.551 miljoen aan promessen en 4.707 miljoen aan biljetten. De afgifteprijzen voor schatkistpapier werden in het afgelopen jaar enkele malen gewijzigd, om uiteindelijk weer op het oorspronkelijke niveau te belanden. Slechts in juli en augus tus, toen de schatkist bijna uitgeput was, werd papier tegen tijdelijk verhoogde prijzen beschikbaar gesteld. De rentepercentages die eind 1968 golden waren voor drie-, vier, en vijfjaarsbiljetten respectievelijk 51/8, 5% en 5% procent. Met uitzondering van de vier- jaarsbiljetten, die in augustus voor het eerst werden gelanceerd, waren de afgifteprijzen gelijk aan die van begin 1968. Ook de dis contopercentages voor promessen waren eind 1968 nagenoeg gelijk aan die van begin 1968. Voor vier- en twaalfmaandspromessen golden sedert medio september discontopercentages van 47/16 en 49/16 procent. Vooral in april, juni en juli belegden de banken forse bedragen in dit papier, terwijl in de laatste maanden na genoeg alleen de aflossingen de oorzaak waren voor mutaties in de stand van het in omloop zijnde schatkistpapier. Hogere rentetarieven Met ingang van 2 januari werden door de Agent van het ministerie van Financiën, mede als gevolg van de discontoverhoging, hogere rentetarieven voor schatkistpapier vastge steld. Voor jaarpapier, vervallend in januari 1970, werd het disconto van 49/16 naar 5 pro cent verhoogd. Drie- en vijfjaarsbiljetten wer den verhoogd naar 59/10 procent (was 5V8) en 5% procent (was 53/8). Nieuw zijn de negen- maandspromessen, die in september 1969 vervallen en waarvoor een disconto van 45/16 procent geldt. De afgifte van viermaands- promessen werd hiermee gestaakt. 43

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 59