Ir. C. S. Knottnerus, voorzitter Landbouwschap dergelijke sociale voorziening nog niet kent. De beschouwingen over de ideale bedrijfs- grootte leken de minister enigszins theore tisch en hij was bevreesd dat door het toe kennen van subsidie aan dergelijke bedrijven via een achterdeur de overproduktie weer zou worden binnengehaald. Hij verklaarde zich eveneens een voorstander van samenvoeging van bedrijven: 'Ik heb deze samenwerkingsvormen steeds de hoogste voorrang gegeven ten aanzien van premies uit het ontwikkelings- en sanerings fonds; alleen het vervelende is dat er niemand om vraagt.' Verder zei ir. Lardinois, dat voor Nederland het plan Mansholt niet zo ingrijpend behoefde te zijn omdat wij reeds een relatief gunstige uitgangspositie hebben. Over de financiering zei ir. Lardinois dat hij dr. Mansholt de kosten van het sanerings fonds had voorgelegd die gemaakt zijn om 6.000 boeren bij het verlaten van de landbouw te begeleiden. Dr. Mansholt schrok van het bedrag van 400 miljoen gulden, aldus minister Lardinois, die de kosten van het plan Mans holt veel te hoog vond voor de zes EEG- regeringen. Landbouwschap - ir. Knottnerus De rigoureuze plannen van dr. Mansholt hou den voor Nederland in, dat een sterk afvloei- ings- en bedrijfsbeëindigingsbeleid gevoerd zal moeten worden, eventueel aangevuld met een zeer agressieve exportpolitiek om ons marktaandeel te vergroten. Ir. Knottnerus, voorzitter van het Landbouwschap, zag het plan Mansholt als een discussienota. On danks de gebrekkige en onvolledige presen tatie noemde hij het een plan dat van visie getuigt. Wel was hij van mening dat het beeld 20

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 36