meer pandbrieven gaan kopen. De totale uitzettingen namen in de eerste elf maanden toe met 567 miljoen gulden tegen 287 miljoen gulden vorig jaar. In procenten van de beginstand betekent dit een toeneming van respectievelijk 21,0 en 12,2 procent. In totaal beliepen de eigen uitzettingen van de aangesloten boerenleenbanken ultimo novem ber 3.267 miljoen gulden. De mijlpaal van 3 miljard gulden werd in de maand juli bereikt, nadat bijna drie jaar eerder de 2 miljard gul den was bereikt. De toevertrouwde middelen De spaaraanwas bij de boerenleenbanken is in de eerste elf maanden van 1968 niet veel groter geweest dan in dezelfde periode van 1967. De eerste cijfers over december wijzen er op dat over het gehele jaar de toeneming, exclusief bijgeschreven rente, lager zal zijn dan die van 1967. De relatieve teruggang in de spaaraanwas doet zich niet alleen voor bij de boerenleenbanken. Ook bij de andere tra ditionele spaarinstellingen en bij de handels banken is de relatieve toeneming geringer dan die van het voorafgaande jaar. Daarbij moet men bedenken dat 1967 een uitzonder lijk goed spaarjaar was. Voor een deel was dat te danken aan de terughoudendheid van het publiek bij de aanschaf van duurzame consumptiegoederen. Dit was een gevolg van de onzekerheid ten aanzien van de eco nomische ontwikkeling. Deze onzekerheid be staat momenteel bijna niet meer en daaruit valt dan wellicht de relatief iets geringere spaaraanwas te verklaren. Daarnaast heeft vooral in de laatste maanden de invoering van de belasting over de toegevoegde waarde per 1 januari 1969 een rol gespeeld. Een aan tal spaarders heeft getracht de prijsverho gende invloed daarvan te ontlopen door een vervroeging van de aankopen. Het spaaroverschot bij onze banken kwam ook dit jaar nagenoeg geheel ten goede aan de termijnrekeningen. Binnen de groep ter mijnrekeningen is een voorkeur voor de spaarvormen met de hoogste rentevoet te bespeuren. De jaardeposito's en de deposito rekeningen voor twee jaar vast trekken verre weg de meeste belangstelling. In totaal beliep het spaaroverschot in de eerste elf maanden 352 miljoen gulden tegen 344 miljoen in 1967. Wij verwachten dat over het gehele jaar de groei inclusief bijgeschre ven rente evenals in 1967 ruim een half mil jard zal bedragen. In de eerste elf maanden van dit jaar hebben de privérekeningen bij onze banken een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. In die periode kwam op deze rekeningen 118 miljoen gulden binnen, waardoor het totale tegoed steeg tot 157 miljoen gulden. Per 8

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 16