i elf maanden nieuwe voorschotten voor een bedrag van 844 miljoen gulden, te vergelijken met 534 miljoen gulden in 1967. Daartegen over kwam aan aflossingen 316miljoen gulden binnen. Dit resulteerde in een stijging van het uitstaande bedrag met 528 miljoen gulden, tegen 283 miljoen gulden in 1967. Wij ver wachten dat over het gehele jaar deze stij ging ongeveer het dubbele zal zijn van die van 1967. De ontwikkeling van de kredieten in lopende rekening hangt nauw samen met het seizoen in de landbouw. Dat de uitstaande kredieten dit jaar in de eerste elf maanden sterker zijn gedaald dan in voorgaande jaren kan een ge volg zijn van consolidatie van korte kredieten. Ook het feit dat het afgelopen jaar voor de gemengde landbouwbedrijven niet ongunstig is geweest, kan tot deze ontwikkeling hebben bijgedragen. Daarnaast heeft de toeneming van het aantal middenstandsbedrijven in de cliëntenkring van onze banken de korte kre dietverlening beïnvloed; zonder die factor zou de daling vermoedelijk nog sterker zijn ge weest. De effectenportefeuille van de plaatselijke banken werd met 57 miljoen gulden sterk uit gebreid. Banken die door de opschuiving van de liquiditeitsgrens meer armslag hebben ge kregen en die deze armslag niet kunnen ge bruiken voor woningbouwleningen en derge lijke, zijn in overleg met de centrale bank

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1969 | | pagina 15