groter worden. Belangrijker is echter dat de
markt- en prijspolitiek van de EEG, zoals dr.
Mansholt zegt, de grenzen van het mogelijke
hebben bereikt, wat wil zeggen dat de prijzen,
waaronder vooral de interventieprijzen, in de
toekomst zeker niet sterk zullen stijgen, maar
eerder een dalende tendens zullen vertonen.
Dit heeft tot gevolg dat de prijsontwikkeling
geen stimulans voor de produktie zal beteke
nen. En dit houdt speciaal be often in voor pro-
dukten uit de ontwikkelingslanden die met
'onze' produkten moeten concurreren.
Verder wordt in het kader van de Wereldbank
en het Internationale Monetaire Fonds een ver
sterkte activiteit aan de dag gelegd om via
geldleningen de produktie in de ontwikkelings
gebieden te verbeteren, wat zeker voor de pro
dukten uit de tweede groep enig soelaas zal
bieden. Wat Amerika betreft zal men moeten
afwachten of de lijn die is gevolgd sinds John
Kennedy, door de nieuwe president Nixon zal
worden doorgetrokken. Hierover bestaan, spe
ciaal in Europa, minder hoopgevende verwach
tingen.
Moeilijkheden bij de uitbreiding
van de wereldhandel
Ondanks de bovengenoemde mentaliteitsver
betering doen er zich echter voortdurend moei
lijkheden voor die verdere stappen in de rich
ting van de uitbreiding van de wereldhandel
vaak tijdelijk onmogelijk maken. Zo vindt Ame
rika het op dit moment in verband met zijn be
talingsbalansmoeilijkheden bijzonder lastig om
de besluiten van de Kennedy-ronde uit te voe
ren; het vraagt zelfs uitstel Uit de uitgebreide
discussies in Europa over de suikersituatie
blijkt, dat een hals over kop veranderen van
het beleid ook niet mogelijk is, omdat daarmee
de economische belangen van bepaalde groe
peringen ernstig zouden worden geschaad.
Het zou overigens ook weinig zin hebben, om
dat andere producenten in de wereld hun pro
duktie onmiddellijk zouden aanpassen bij een
verminderd aanbod van bijvoorbeeld de EEG
alleen. Hieruit wordt wel duidelijk dat er gelei
delijk en op wereldniveau gewerkt zal moeten
worden aan nieuwe overeenkomsten betref
fende de wereldgrondstoffen.
Dat dit laatste dringend nodig is moge blijken
uit de cijfers over de wereldhandel. Is de we
reldhandel in totaal in 1967 met meer dan 7
procent gegroeid, de handel in landbouwpro-
dukten ging in datzelfde jaar met 5 procent
achteruit. Dat is speciaal in deze tijd een ern
stige zaak, die voor de ontwikkelde landen een
waarschuwing moet zijn en die tevens, on
danks de gevaren voor bepaalde delen van
hun economie, voortdurend hun aandacht zal
moeten krijgen.
671