offerbereidheid bij wijze van burgerzin metter daad zou bestaan, en wanneer zij bovendien tot uitdrukking zou komen doordat het gekapi taliseerde verschil tussen de marktrente en de toegestane rente op tafel werd gebracht, dan zou de boerenleenbankorganisatie wellicht niet ongenegen zijn om na te gaan of de liqui diteit van een plaatselijke boerenleenbank het toelaat dat de eventueel gevraagde vaste le ning wordt verstrekt. Daarbij moet echter in aanmerking worden genomen, dat het ver strekken van dergelijke onopzegbare leningen niet behoort tot het normale bedrijf van een boerenleenbank, en dat deze bank voor een dergelijke verstrekking in ieder geval de toe stemming nodig heeft van de centrale bank te Eindhoven. Die toestemming kan alleen dan worden verleend, wanneer een boerenleen bank structureel over een overschot aan finan cieringsmiddelen beschikt. Wij mogen niet uit het oog verliezen dat een boerenleenbank in de eerste plaats de be- drijfs- en investeringsfinanciering van haar le den ten doel heeft, en dat zij vervolgens mede tot taak heeft in de financieringsbehoefte te voorzien van haar overige cliënten. Daarbij is de woningfinanciering in de loop der jaren tot een belangrijke financieringstaak van de boe renleenbanken uitgegroeid. Vat men het door de minister genoemde ele ment van burgerzin op zoals door mij bedoeld: als een gezamenlijke offerbereidheid van vele gemeenschapsleden, dan valt eigenlijk niet in te zien, waarom alleen plaatselijke financiële instellingen dergelijke leningen zouden mogen verstrekken. Het burgerzin-aspect zou dan im mers reeds voldoende tot uitdrukking zijn ge bracht door de offerbereidheid van de gehele gemeenschap. Of hadden de ontwerpers van de maatregel zich andere oplossingen gedacht, waarmee wij wellicht opnieuw zouden verval len in de misère van de jaren 1956 en 1957, toen zich een afwijking voordeed tussen de of ficieel geldende tarieven en de marktrente? De emissietechniek van de BNG Om het vraagstuk van de financiering van de gemeentelijke kapitaaluitgaven tot oplossing te brengen, zal de regering moeten uitzien naar andere middelen dan die van de bedoelde mi nisteriële circulaire. Vooreerst kan men zich de vraag stellen of binnen het kader van de centrale financiering de emissie-techniek van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten niet tekort schiet. Het is mij bijvoorbeeld helemaal niet duidelijk, waarom aan bepaalde financiële instellingen zulke geringe bedragen worden toegewezen op de leningen, die de Bank voor Nederlandsche Gemeenten uitgeeft. De be treffende instellingen kunnen daardoor ook hun eigen cliënten maar zeer ten dele met toe wijzingen gerieven. Dat doet vooral vreemd aan, wanneer de BNG de totale lening be perkt tot een bedrag, dat lager ligt dan het tevoren aangekondigde maximum. Wie de emissiemarkt enigszins heeft gevolgd, weet dat wij dat nog zeer onlangs hebben beleefd met de derde 61/2 procentslening van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten, waarop de inschrijving op 13 november jongstleden open stond. Bericht was, dat de lening bij voldoende belangstelling kon worden verhoogd tot 150 miljoen gulden, maar ondanks de grote belang stelling beperkte de bank het bedrag van de lening na de inschrijving tot 140 miljoen gul den; zij bleef dus 10 miljoen gulden onder het maximum. Moet men daaruit concluderen, dat het totaal 630

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 12