voorgestelde regeling zou algemeen zijn. Daar naast is moeilijk te ontkennen dat het voorge stelde systeem een bijzonder duidelijk en een voudig hanteerbaar systeem zou zijn, zowel voor de fiscus als voor de belastingplichtige instelling. En tenslotte zou de voorgestelde werkwijze het voordeel bieden dat in de toe komst een mogelijk uiteenlopende druk van de vennootschapsbelasting op de diverse spaarin- stellingen niet meer het gevolg zou zijn van uit eenlopende belastingtarieven. In de Eerste Ka mer is daarover in het verleden van gedachten gewisseld tijdens de Algemene Beschouwingen naar aanleiding van de begroting voor het jaar 1956, waarbij zelfs de vraag naar voren kwam, of een ministeriële uitvoeringsbeschikking wel voldoende rechtsgrond biedt voor de toe passing van een gehalveerd tarief. Die juridi sche vraag wordt ook uit de wereld geholpen door het wetsontwerp zoals dat tot nu toe luidt en volgens hetwelk ook het gereduceerde ta rief voor de kredietcoöperaties bij de wet zelf wordt geregeld, maar dat neemt niet weg dat die oplossing aanzienlijk minder elegant is dan de hantering van een uniform belastingtarief voor alle belastingplichtigen - zoals de land bouwkredietcentrales in hun schrijven aan de Tweede Kamer voorstellen. 569

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 7