Explosieve groei Spaarbeweging in oktober AANTEKENINGEN BI) DE STATISTISCHE GEGEVENS e eerste drie kwartalen van 1968 hebben voor onze aangesloten banken een bijzonder sterke expansie meege bracht. Dit kan wellicht het beste geïllustreerd worden aan de hand van de toeneming van het balanstotaal. Deze toeneming beloopt voor de afgelopen negen maanden al meer dan voor het gehele jaar 1967. Rekening houdend met de aan het einde van het jaar bij te schrijven rente mag een groei verwacht worden, die meer dan 50 procent hoger zal liggen dan die van het vorige jaar. De toeneming van de uitzettingen in de eerste negen maanden is nagenoeg het dubbele van die van de overeen komstige periode in 1967. Voor een belangrijk deel is deze sterkere groei veroorzaakt door de hoge verstrekkingen van voorschotten, vooral ten behoeve van de financiering van het eigen woningbezit. De overheidsmaatregelen die dit jaar met betrekking hiertoe zijn genomen, hebben de vraag naar deze leningen bij de boerenleenbanken sterk gestimuleerd. Er zijn geen tekenen die er op wijzen dat de vraag naar voorschotten in de laatste maanden van dit jaar belangrijk zal verminderen. De agrarische sector, en daarbinnen ook de tuinbouw, neemt vrijwel evenveel nieu we voorschotten op als in 1967. Wel is de kredietvraag van niet-agrarische bedrijven bij onze banken sterk toege nomen. Op de kredieten in rekening-courant heeft dit geen merkbare invloed gehad; deze vertonen een normale ontwikkeling. Verder is door de aankoop van pandbrieven van de Boeren-Hypotheekbank de effectenportefeuille van de boerenleenbanken belangrijk uitgebreid. Ook de toevertrouwde middelen namen in de eerste drie kwartalen sterk toe, zij het dan dat deze groei niet zo ex plosief was als die van de uitzettingen. Exclusief de overname van enkele spaarbanken is de spaaraanwas zelfs iets kleiner dan die van 1967. Daartegenover staat echter de middelenstroom uit rekening-courant, waarin de gezinsre keningen een belangrijke rol spelen. Ook de bankdepositorekeningen trokken in deze negen maanden veel meer belangstelling dan in 1967. Per saldo betekent de hierboven geschetste gang van zaken in de eerste drie kwartalen een toeneming van de uit zettingen met 15,5 procent en van de middelen met 12,6 procent ten opzichte van de beginstanden. Weliswaar be tekent dit een toeneming van het uitzettingenpercentage, maar de liquiditeitspositie van onze banken wordt daar door nauwelijks aangetast. De positie van de gezamenlijke aangesloten banken ten opzichte van de centrale bank verbeterde in de genoemde periode met 168 miljoen, te vergelijken met f 187 miljoen in 1967. De hiernaast afgedrukte tabel laat zien dat de spaaroverschotten in de maand oktober over het algemeen lager zijn geweest dan in dezelfde maand van het vorig jaar. Alleen bij de raiffeisenbanken was het resultaat beter dan dat van 1967. Onze boerenleenbanken boekten een overschot dat f 5 miljoen lager was dan dat van oktober 1967. Deze ach teruitgang was aanzienlijk lager dan die van de algemene spaarbanken en van de Rijkspostspaarbank. Bij deze laat ste instelling bracht de spaarmaand zelfs een negatief spaarresultaat van 4 miljoen. 616

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 54