.4 OII 4 A L S IIOGEILE IIE E 4 S TI li 1 II II II IIIIE REE LEG - K AAKEJI Een nieuwe ontwikkeling Nadat ons blad in september van dit jaar aan dacht schonk aan de plannen van de regering tot wijziging van de vennootschapsbelasting, heeft zich op dit terrein een nieuwe ontwikke ling voorgedaan, waarvan ook door de dagbla den reeds in het kort melding is gemaakt. Onze centrale bank en haar zusterinstelling in Utrecht hebben zich tot de Tweede Kamer ge wend met een schrijven, waarin de fiscale be handeling van de kredietverenigingen in een nieuw daglicht wordt gesteld. De beide banken vragen allereerst aandacht voor hun bezwaren tegen de achtergrond van het tot dusver inge diende wetsvoorstel en tegen enkele details in de uitwerking. Zij stellen tevens een eenvou dig en duidelijk systeem voor, waarbij elke ongelijkheid in de fiscale behandeling van de diverse instellingen die spaargelden beheren, wordt vermeden. Bezwaren tegen het wetsontwerp Het meest fundamentele bezwaar van de land bouwkredietcentrales is kort samen te vatten in de stelling, dat zich in de laatste decennia geen structurele verandering heeft voorge daan in de plaats die de boerenleenbanken in het geheel van het bankwezen innemen. Nog altijd danken de boerenleenbanken het over grote deel van hun middelen - 85 procent - aan rekeninghouders die spaargelden inleggen. Dat is hun punt van overeenkomst met de spaarbanken - als vanouds. Nog altijd is hun dienstenpakket even gesorteerd als dat van de handelsbanken - eveneens als vanouds. Nog altijd nemen de kredietcoöperaties tussen de handelsbanken en de spaarbanken dezelfde

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 4