in het vooruitzicht waren de verwachtingen weinig optimistisch. Voorts moest op 1 novem ber nog eens ruim 233 miljoen gulden worden gestort op de 61/2 procents staatslening, die op 8 oktober was geplaatst, waardoor men zeker vóór 15 november geen verbetering van de markt verwachtte. In onze vorige aflevering vermeldden wij al, dat de staat op 8 oktober de inschrijving open stelde op een 61/2 procents-lening in de vorm van een tender. Tegen een koers van 991/2 pro cent vond het rijk voor ruim 233 miljoen gulden belangstellende beleggers. De twee vorige leningen in dit jaar werden te gen nagenoeg dezelfde voorwaarden ge plaatst, al waren de koersen toen wel van te voren bepaald. De inschrijvingsdag van de eer ste lening werd op 8 februari gesteld en de uit- giftekoers op 991/2 procent. Algemeen vond men de voorwaarden toen vrij krap. Het bedrag van de lening werd na sluiting van de inschrij ving vastgesteld op 250 miljoen gulden, met de mededeling dat slechts 471/2 procent op de in schrijvingen zou worden toegewezen. On danks de scherpe voorwaarden dus toch een goed verloop. Op 14 juni werd op de tweede staatslening van het jaar ingeschreven. Het rentepercentage was ook toen 61/2 procent, terwijl de koers op 99 procent werd gesteld, voor de belegger dus een half procent aantrekkelijker. Ook dit keer zou het bedrag van de lening achteraf worden bekend gemaakt. Dat bedrag kwam opnieuw uit op 250 miljoen gulden. Op deze lening werd voor ruim 460 miljoen gulden ingeschreven, waardoor slechts voor ongeveer 54 procent zou worden toegewezen, dus alweer een dui delijk succes. In feite bleek dit percentage echter een geflatteerd beeld van de situa tie te geven, want ter beurze was de eerste notering voor deze lening 98 procent, een pro cent lager dan de emissiekoers. Ook die beurs koers geeft echter geen volledig juist beeld, aangezien op de eerste dag meestal enige ver schuivingen plaatsvinden die veroorzaakt wor den door het feit, dat mee- of tegengevallen toewijzingen rechtgetrokken worden. Bij de derde emissie waren heel wat inschrij vers bereid een koers van 99'/2 procent of ho ger te accepteren. De minister van Financiën vond het bedrag van 233 miljoen gulden voor deze maal voldoende; hij wees alles toe aan diegenen die tegen 991/2 procent of hoger had den ingeschreven. Van buitenlandse zijde had men een grote belangstelling voor deze lening verwacht, hetgeen achteraf bleek tegen te val len, althans tegen de koers van 991/2 procent. Ter beurze vond de handel de volgende dag te gen fractioneel hogere prijzen plaats, wat als een gunstig teken mag worden beschouwd. De bij deze emissie weer eens toegepaste ten der-methode blijkt goed te voldoen. Overdre ven majoreringen zoals wij uit het verleden tè goed kennen worden hierdoor geweerd. Iedere inschrijver heeft bij dit systeem de mogelijk heid - indien hij zijn inschrijvingsprijs maar hoog genoeg stelt - aan bod te komen. De twee ziekenhuisleningen die ook deze maand het licht zagen werden goed onthaald. Beide inschrijvingen werden op 25 oktober opengesteld; beide tegen een rente van 71/2 procent en een uitgiftekoers van 100 procent. Het waren de Stichting Katholieke Herstel lingsoorden te Amsterdam, die op deze wijze 5 miljoen gulden wilde lenen en de Stichting tot Verpleging en Behandeling van Langdurig Zieken 'Aeneas' te Breda, die een bedrag van 5,7 miljoen gulden vroeg. Tegen het einde van 611

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 49