DE BANK DIE VAN KLEUR VERSCHOOT De houten schuren van een flink boerenbedrijf werden enige tijd geleden door brand volledig in de as gelegd. Het bedrijf had een hypothe caire lening lopen bij een boerenleenbank en alle gebouwen waren deugdelijk verzekerd op beurspolis. Tot verbazing van de betrokken bank echter bleken de verzekeringspenningen op zich te laten wachten, hoewel het gebruike lijke assurantiebeding in de hypotheekakte was opgenomen en zelfs de zogenaamde Kra merverklaring door de assuradeur was afge geven. Enigszins ongerust toog de bank op onderzoek uit en kwam daarbij tot de op zichzelf gerust stellende ontdekking, dat de schuren thans in steen werden herbouwd. Het kapitaal voor de bouw, aldus verklaarde de cliënt van de bank, was hem ter hand gesteld door de assuradeur en bij deze mededeling was het dat de boeren leenbank terecht van kleur verschoot. Het is immers gebruikelijk, dat de schadepenningen niet aan de hypotheekgever (in dit geval de boer) worden uitbetaald, maar aan de hypo theekhouder, die vervolgens de herbouw be taalt uit het ontvangen schadebedrag. Al maak te de hypotheekgever in dit geval geen goede sier van de uitkering, de mogelijkheid was aan wezig dat de bank was blijven zitten met een afgebrand verhaalsobject. Omdat evenwel het assurantiebeding in de akte was opgenomen en ter kennis gebracht aan de verzekeraar, wat inhoudt dat deze verplicht is de verschuldigde schadevergoeding met de hypothecaire credi teur te verrekenen, zou de schade, ook wan neer wèl goede sier was gemaakt, zijn meege vallen. De verzekeraar kon immers aansprake lijk worden gehouden voor zijn onjuist afreke nen met de hypothecaire debiteur. Veronderstel nu echter eens, dat de boer, on tevreden met de houten toestand van zijn schu ren, zelf de brand erin had gestoken en dat de verzekeraar hier lucht van had gekregen? In een dergelijk geval zou hij, gezien de opzet van de verzekerde, niet verplicht zijn te betalen. In deze lacune, en uiteraard in andere te beden ken gevallen waarin geen vordering op de ver zekeraar ontstaat (wanbetaling van de premie, verzwijging of het doen van een verkeerde op gave door de verzekerde, opzeggen van de verzekering, enzovoort), werd vroeger voor zien door de Kramerverklaring. De verzeke raar gaf deze verklaring rechtstreeks af aan de hypotheekhouder, waarbij hij tot geruststelling van de laatste met zoveel woorden verklaar de, dat hij het belang van de hypotheekhou der gedekt hield voor die gevallen waarin hij geen vergoeding verschuldigd was omdat er bijvoorbeeld van opzet sprake was. Hetgeen neerkwam op een aardige aanvullende verze kering waarvoor geen enkele premie werd ge- 579

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 17