derlanden bedreigden. Na zijn dood werden
in Gelre geen daalders meer geslagen. Be
grijpelijk, want in een eerder gesloten verdrag
had hertog Karei 'bij ontstentenis van een oor'
(bij gebrek aan een erfgenaam) keizer Karei V
tot zijn erfgenaam moeten maken. De munt-
heren in Nijmegen namen echter het initiatief
van Karei van Gelre over en daarna volgde de
munt van de drie Overijsselse steden, Kam
pen, Zwolle en Deventer. De regering van Ka-
rel V trachtte vergeefs deze ontwikkeling te
stuiten. Met dreigementen probeerden zij de
muntheren van het slaan van daalders af te
brengen, wat niet lukte vanwege de grote win
sten.
Voorzijde van een Filipsdaalder, geslagen in 1557 te
Dordrecht, met het borstbeeld van koning Filips II. Flet
omschrift luidt: PFHLIPPUS D(eo) Gfratias FIISP
(aniarum) ANG(liae) Z REX CO(mes) HOL(lan-
diae) (15)57; Filips bij de gratie Gods koning van
Spanje en Engeland etc., graaf van Holland 1557. Het
gewicht van deze daalder is 34,27 gram en het zilver
gehalte bedraagt 0,833.
Om toch met de daalder te kunnen concurre
ren beval Karei V een groot zilverstuk te laten
slaan. Dit werd de zilveren Karolusgulden, die
op twintig stuivers werd gesteld, waardoor de
ze overeenkwam met de rekeneenheid van de
gulden. De opmars van de Duitse daalder
kreeg echter een enorme steun in de rug, toen
in 1546 in Potosi in Amerika zilvermijnen
werden ontdekt. In 1548 zwichtte Karei V; en
kele van de 'beste' Duitse daaldersoorten wer
den in de Nederlanden geaccepteerd tegen
een koers van dertig stuivers.
De Filipsdaalder
In de Nederlandse gewesten was keizer Karei
V, die onder zijn titels ook die van heer der Ne
derlanden telde, een betrekkelijk geliefd per
soon. Zijn politiek werd uiteraard niet door de
kleine Nederlandse gewesten bepaald. Toen in
1516 zijn Spaanse en in 1519 zijn Duits-Oos
tenrijkse grootvader stierf, had hij als erfge
naam van een keizers- en koningskroon inder
daad wel iets anders om aan te denken. Niet
temin was hij voor de Nederlandse gewesten,
die jarenlang door vreemdelingen waren be
stuurd, 'een van hen'. Hij was in Gent geboren
en opgevoed, sprak ook Nederlands en had als
leermeester een Utrechtse priester, Adriaan
Boeyens. Toen zijn zoon Filips II aan het be
wind kwam, was dat iets heel anders.
Filips was in Spanje opgevoed. Hij deed en
dacht veel te Spaans naar de zin van de Ne
derlandse gewesten. Verder voelden zij er
niets voor om het gelag te betalen voor de tra
ditionele oorlogen tussen Habsburg - dat nu
Spaans was geworden - en Frankrijk. Filips II
wijzigde het bestaande muntstelsel bijna niet;
alleen de zilveren Karolusgulden werd in 1557
573