zijn is een regeling getroffen om een deel var
de totale cursuskosten, waarin ook de boeken
en de kosten van het reizen begrepen zijn, te
vergoeden. De regeling komt daarop neer, dat
door de betreffende boerenleenbank de helft
van het cursusgeld plus bijkomende kosten
wordt betaald. De andere helft wordt betaald
door de cursist met dien verstande, dat de boe
renleenbank hem dat bedrag restitueert wan
neer hij de studie met gunstig resultaat afsluit.
Voor de cursus zijn in totaal vijfenveertig do
centen aangetrokken, waarvan ongeveer de
helft uit personeelsleden van de centrale bank
is gerecruteerd.
'En waarom zou ik dat allemaal doen?' zal een
boerenleenbankemployé wellicht denken. 'Wat
heb ik eraan en hoe kan ik er beter van wor
den?' Op een dergelijke vraag zouden wij die
cursist kunnen antwoorden met kreten als
'kennis is macht', 'wat je geleerd hebt kan nie
mand je afnemen' en 'al studerend ontwikkel je
je persoonlijkheid', maar de cursist in spe zal
waarschijnlijk de schouders ophalen en op
merken dat hij wel tien leukere manieren kent
om zijn persoonlijkheid te ontwikkelen in plaats
van duchtig te blokken. Wat er tegenover het
slagen voor een dergelijke cursus staat? Een
opmerkelijke vergroting van de promotiekan
sen in de boerenleenbankorganisatie. Men kan
het mede door deze studie brengen van jong
ste bediende tot assistent-kassier van een
plaatselijke bank. Dat zit ervoor een geslaag
de cursist in het vat.
Voor de zevende keer in haar bestaan is de
centrale bank met de kassiersopleiding van
start gegaan. De vierentwintig jongelui, die be
sloten hebben deze cursus te volgen, ontmoet
ten elkaar voor het eerst als cursist op de ope
ningsdag, de tweede september 1968.
Traditiegetrouw had de opening een enigszins
officieel tintje. Het officiële karakter werd dit
jaar aan de openingsdag verleend door onder
directeur drs. Van der Linden, die voor de cur
sisten een korte toespraak hield. Hij gaf een
interessante omschrijving van de taak van de
boerenleenbank met de daaraan parallel lo
pende taak van de kassier. De ontwikkeling
van de boerenleenbanken wordt waarschijnlijk
528