VAN DE BOEKENPLANK
De EEG en de landbouw, door drs. 1. G. A.
Dorresteyn, Uitgeversmaatschappij C. Misset
nv, Doetinchem, 1968, 119 blz., f 5,90.
Van de hand van een van de medewerkers
bij de centrale bank, drs. J. G. A. Dorresteyn,
verscheen onlangs bij de uitgeverij Misset te
Doetinchem een boekje getiteld 'De EEG en
de landbouw'. Het boekje, dat onder meer in
het land- en tuinbouwonderwijs kan worden
gebruikt, is vooral nuttig voor hen die direct
of indirect bij de agrarische onderneming zijn
betrokken.
Met het ontstaan van gemeenschappelijke re
gelingen voor landbouwprodukten van de ver
schillende lidstaten van de EEG, is een vak
jargon gegroeid, dat voor menigeen die er niet
dagelijks bij betrokken is, slechts ten dele of
niet wordt begrepen. En zo men al een indruk
heeft van de betekenis van een bepaalde rege
ling, dan doet zich nog de vraag voor, waarom
deze juist op die bepaalde manier tot stand
is gekomen.
Deze twee zaken hebben de auteur voor ogen
gestaan bij het schrijven van dit boek: wat zijn
de achtergronden van het ontstaan van alle
mogelijke marktverordenende regelingen? en:
hoe werkt dit geheel van reglementen bij de
praktische toepassing? Geconcludeerd kan
worden, dat de schrijver in het uitwerken van
deze uitgangspunten uitstekend is geslaagd.
Het boek verschijnt bovendien op een moment,
dat de meeste regelingen reeds van kracht
zijn, zodat de schrijver zich niet steeds aan
veronderstellingen hoeft te wagen. Dat laatste
is de duidelijkheid van het behandelde onge
twijfeld ten goede gekomen.
Na een uitvoerige beschrijving van de oorza
ken die ten grondslag liggen aan het oprichten
van de gemeenschappelijke markt, wordt een
uiteenzetting gegeven over de organen van de
EEG. Deze organen vormen te zamen het
supra-nationale gezagsapparaat. Dit apparaat
heeft beslissingsbevoegdheid aangaande het
ontwerpen van de 'spelregels' en de controle
op de uitvoering. Vervolgens krijgt een reeks
landbouwprodukten de aandacht. De granen
nemen daarbij de belangrijkste plaats in, wat
wel begrijpelijk is, omdat zij, behalve als af
zonderlijke categorie van akkerbouwproduk-
ten, ook van betekenis zijn als kostprijsbepa-
lende factor voor de veredelingsprodukten.
Achtereenvolgens komen dan aan bod: var
kensvlees, de pluimveehouderij, rundvlees, het
zuivelbeleid, de tuinbouwprodukten en suiker.
Een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd aan het
Europese Oriëntatie- en Garantiefonds, de fi
nancieringsinstelling van de gemeenschappe
lijke markt. Hierin wordt onder andere de veel
verbreide verwarring ten aanzien van garantie-
en richtprijzen rechtgezet.
Met deze goed geformuleerde verhandeling
is een bijdrage geleverd tot verruiming van
494