LANDBOUW-ECONOMISCH EEG-commentaar De laatste maanden is zeer veel gezegd en geschreven over de Europese landbouwge- meenschap. Tijdens en na het tot stand ko men van de gemeenschappelijke markt voor zuivelprodukten en rundvlees heeft dr. Mans- holt onafgebroken verkondigd, dat het markt en prijsbeleid de grenzen van het mogelijke heeft bereikt, dat wil zeggen dat almaar hoge re prijzen voor de producenten alleen verho ging van de produktie tot gevolg kan hebben. En dit terwijl de enorme zuiveloverschotten juist aantonen dat een sanering van het pro- duktie-apparaat hoogst noodzakelijk is. Deze en soortgelijke klanken kon men het laat ste jaar in Brussel beluisteren. Steeds opnieuw wordt gewezen op de zware financiële offers die gebracht zullen moeten worden om het zuivelbeleid te kunnen financieren. Hogere prijzen zullen er daarom voorlopig wel niet van komen. Dit is ook wel te begrijpen, als men weet dat de produktie veel groter is dan het verbruik of de afzet in en buiten de EEG. Voor de Nederlandse boer behoeft het bevrie zen van de prijzen echter niet direct ramp zalig te zijn, omdat hij tegen lage kostprijs een goed produkt aan de markt kan brengen. Lagere richtprijzen houden voor onze boeren op den duur zeker concurrentievoordelen in. Dit is ook de strekking van het betoog dat minister Lardinois in Brussel steeds heeft ge houden. Wellicht zou een iets vrijer maken van de prijs vorming op de markt, eventueel in samenhang met een politiek van wisselende heffingen aan de buitengrenzen van de EEG, tot gezondere marktverhoudingen kunnen leiden. Wanneer de hoge interventieprijzen gehandhaafd wor den, zal er geen voldoende verbetering in de structuur van de landbouw optreden. Beziet men in dit licht het compromis dat de land bouwministers in Brussel hebben gesloten, dan moet men constateren dat, zoals het meestal met compromissen gaat, hiermee niet de beste oplossing op lange termijn is be reikt. Voor de landbouwministers, die niet alleen met zuiver economische maar ook met 486

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 52