Nederlands voorbeeld
De handelsbanken lenen slechts schoorvoe
tend aan de landbouw als gevolg van de risi
co's en de onzekerheden in deze sector. Met
deze ongunstige kredietvoorwaarden heeft
echter niet alleen de landbouwkundige ontwik
keling van Afrika te maken. In de jaren 1880
leidden dergelijke slechte kredietvoorwaar
den, nog verzwaard door de heersende de
pressie, tot de benoeming van de Nederlandse
landbouwcommissie in 1886. De aanbevelin
gen van deze commissie vormden de hoek
steen waarop de huidige succesvolle land
bouwkredietinstellingen in Eindhoven, de Co-
operatieve Centrale Boerenleenbank, en in
Utrecht de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-
Bank, gebouwd zijn. Beide instellingen zijn in
1898 gesticht. Tot zover zal het duidelijk zijn
dat de landbouwproblemen waarmee de Ne
derlandse landbouw in de jaren 1880 te kam
pen had, praktisch gelijk zijn aan die welke
op het ogenblik de Afrikaanse landbouw be
dreigen. In de meeste delen van Afrika lopen
de inkomens uiteen; de onderzoekingen op
landbouwgebied laten nog veel te wensen
over; verbindingen en transport verkeren nog
in het beginstadium en de diverse binnen
landse markten zijn nog niet goed georgani
seerd. Wat dat betreft zijn de aanbevelingen
die de Landbouwcommissie van 1886 voor Ne
derland deed, zeer goed bruikbaar voor het
Afrika van vandaag. Ofschoon het door de ver
schillen in klimaat, in sociaal-economisch op
zicht en het verschil in politieke instelling on
mogelijk is dat Afrika de Nederlandse land-
bouwervaringen volledig kan overnemen,
zouden niettemin de principes waarop de
Nederlandse landbouwinstellingen berusten
- mits op de juiste wijze toegepast - veel
kunnen bijdragen tot het vrijmaken van kapi
taal voor investeringen. Om een enkel voor
beeld te geven: in plaats van twee centrale
kredietbanken zou een Afrikaans land wellicht
de voorkeur geven aan één centrale krediet
bank met plaatselijke en districtskantoren. De
districtsvestiging zou dan kunnen werken via
de plaatselijke coöperatieve verenigingen. De
functies van dergelijke plaatselijke banken, van
districtsbanken en van de centrale bank zou
den echter gebaseerd moeten worden op de
zelfde principes als die van de boerenleen
bank in Eindhoven.
Na een verblijf van drie weken in Eindhoven
ben ik van oordeel dat, wanneer de ontwikke
lingslanden de vergissingen willen vermijden
die door de ontwikkelde landen gemaakt zijn,
de ervaringen van deze laatste zeer belangrijk
zijn voor de eerste. Om dat te bereiken zou
er samenwerking moeten bestaan tussen de
jonge instellingen in Afrika en hun oudere zus
ters in Europa. Met dit doel voor ogen doe Ik
een beroep op de landbouwinstellingen in Ne
derland om een nauwere samenwerking met
de jonge Afrikaanse instellingen tot stand te
brengen, bijvoorbeeld door het uitwisselen
van kennis via opleidingsprogramma's.
Aan de directie en de gehele staf van de
Coöperatieve Centrale Boerenleenbank in
Eindhoven ben ik veel dank verschuldigd voor
de hartelijke ontvangst en de vriendelijkheid
die ik tijdens mijn korte maar aangename ver
blijf op hun bank van hen mocht ondervinden.
Drents boerderijtje
460