Koe (1957) moet hij die markante elementen leren zien, dat is een van de belangrijkste onderdelen van zijn scholing. In de loop van de jaren komt hij zo tot een steeds kernachtiger en raker typering, dus ook tot groter eenvoud in zijn Paard met kind (1958) werk, en daarmee ook tot een grotere eenheid of 'compactheid' in elk werk afzonderlijk. Een andere vraag rijst bij de beschouwing van het werk 'Paard met kind'. Waarom - zo is men 368

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 6