ming 43 procent van het totaal uit. Voor be strijding van bijzondere uitgaven en voor ove rige doeleinden is 16 procent van het totaal opgenomen geld besteed. Uitgedrukt in het aantal leningen is dit 17 procent. De vakantielening Af en toe dringt de vraag zich op, of de manier waarop de persoonlijke leningen worden ge presenteerd wel altijd de meest juiste is. Wij herinneren aan de berichten over bezwaren van de vakbonden tegen indringende adver tenties voor deze lening. Met name gaat het hier om het aanbieden van een persoonlijke lening ter dekking van de vakantie-uitgaven, zoals geadverteerd door een handelsbank. Ook tegen het noemen in een advertentie van bepaalde bedragen die per lening kunnen wor den opgenomen, bestaan bezwaren, dit in ver band met het feit dat niet iedereen het ge noemde bedrag kan krijgen; de hoogte van de lening zal op de eerste plaats moeten afhangen van het inkomen van de aanvrager en van de verplichtingen die hij heeft. Daarom dient bij het verstrekken van de persoonlijke lening voorop te staan, dat deze dienstverlening ge richt moet zijn op het belang van de cliënten. Die moeten de lasten van de lening kunnen dragen uit het geregelde inkomen dat zij heb ben. Ook is het niet juist, de zwakke broeders onder ons aan te grote verleidingen bloot te stellen. Want - en hierbij denken wij aan de vakantielening - niets is zo moeilijk af te beta len als reeds genoten plezier.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 27