van de Nederlandsche Bank, welke bank bijna voortdurend afgeefster was van dollars op koersen die voor dat moment niet onaantrek kelijk waren. Ook deze deviezenaankopen werkten uiteraard verkrappend voor de geld markt. De voor de geldmarkt gunstige factoren, zoals de terugstroming van bankpapier, en de grote bedragen die de schatkist medio en eind mei op de markt bracht, mochten niet veel soelaas bieden. Deze schatkistbetalingen waren name lijk nodig om de dure voorschotten - nog steeds op basis van 5 procent te verkrijgen bij de Nederlandsche Bank - zoveel mogelijk af te betalen. De geldmarkt bleef daarom schommelen tussen krap tot zeer krap. In de schatkistpapierportefeuille van de banken kwam in de maand mei geen wijziging. De ultimo De nieuwe mei-ultimo, die zich zonder twijfel sterk zou doen gevoelen, zou de vrijgekomen middelen zonder enige twijfel geheel doen ver dwijnen. Reeds vroeg kondigde deze ultimo zich aan. Op de weekstaat per 20 mei kon men al een uitzetting van de bankbiljettenomloop constateren met bijna 32 miljoen gulden. Op 27 mei had de ultimofinanciering in totaal al 282 miljoen gulden gevergd. In de laatste mei dagen is deze omloop nog verder gestegen waardoor deze uiteindelijk op 8.570 miljoen gulden kwam te staan. In vergelijking met het vorige jaar valt hierbij geen groot verschil te bespeuren. Toen bleek de mei-ultimo in totaal 426 miljoen gulden te hebben geëist. We moe ten dus constateren dat de girale salarisbeta lingen en de betaalcheques nog geen grote veranderingen in de betalingsgewoonten van het publiek tengevolge hebben gehad. Het zal nog wel een tijdje duren eer men aan de nieu we activiteiten op het gebied van het betalings verkeer gewend zal zijn. Schatkistpapier In de verscheidenheid van looptijden en prij zen van het afgegeven schatkistpapier kwam deze maand geen wijziging. Vijf- en twaalf- maandspromessen bleven verkrijgbaar tegen een disconto van 47/ns respectievelijk 49/16 pro cent. Voorts bleef de Agent afgever van 51/8 procents driejarige biljetten en 5% procents vijfjaars biljetten. Bij gebrek aan de middelen moesten de banken op dit gebied verstek la ten gaan. Bankemissies Was de maand april voor de emissiemarkt tamelijk geruisloos verlopen, in mei werd de schade danig ingehaald. Na een maand van rust, stroomde van ver schillende zijden de kapitaalaanvraag op de markt. De eerste belangrijke emittente was de Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Haar emissie-aankondiging vernoemden wij reeds in onze vorige aflevering. Op 6 mei werd de inschrijving opengesteld op een 61/2 procent obligatielening tegen een koers van 99 pro cent. Al werd zodanig ingeschreven dat het emissiebedrag tot 150 miljoen werd verhoogd, toch kon niet van een groot succes worden gesproken. Bij de toewijzing moest overigens wel enige reductie worden toegepast. Op de volgende uitgifte, een emissie van no minaal 8 miljoen gulden 71/2 procents obliga ties van de Groninger Industrieele Crediet 355

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 53