voor die tijd een vreemde en onbegrijpelijke
zaak. Geslagen werden zilveren munten van
25, 10 en 5 cent, en koperen van 1 en 1/2
cent. Tijdens de regering van Willem I wer
den in Utrecht en Brussel grote aantallen
gouden tientjes en gouden vijfjes geslagen,
die voor veel meer dan de intrinsieke waarde
werden verkocht. Het resultaat was dat tegen
het einde van zijn regering praktisch de gou
den standaard heerste in plaats van de wette
lijk vastgelegde gouden en zilveren, ofwel
dubbele standaard.
Van Willem II tot en met 1968
Onder Willem II werd met de wet van 22 maart
1839 het gewicht van de zilveren guldens ver
laagd. Tevens werd de driegulden vervangen
door de rijksdaalder van 21/2 gulden. De aan
munting van gouden tientjes en gouden vijfjes
kwam vrijwel tot stilstand. Krachtens een
reeks wetten werden de oude munten die er
nog waren, buiten omloop gesteld en tegen
de nominale waarde ingenomen door de
Rijksmunt te Utrecht, waar ze tot guldens
en rijksdaalders werden verwerkt. Op 26 no
vember 1847 werd de zilveren standaard in
gevoerd; gouden munten waren geen wettig
betaalmiddel meer, wel werd goud gebruikt
voor internationale transacties. Daartoe werd
een gouden 'Willem' ingevoerd, die geen vaste
koers bezat, maar waarop het gewicht en het
gehalte waren vermeld. De zilveren standaard
is ongeveer dertig jaar gehandhaafd. De ont-
Keerzijde van een zilveren gulden,
geslagen in 1793 in West-Friesland,
met het gekroonde generaliteitswapen.
Flet omschrift luidt:
MO(neta). ARG(entea). ORD(inum).
FOE(deratorum). BELG(ii). WESTF(risia):
Zilveren munt van de Staten der
Verenigde Provinciën van Nederland.
West-Friesland