Van goud tot nikkel DE GULDEN Gedurende enkele eeuwen was er in onze ge westen slechts een muntstuk in gebruik, een zilveren penning, een overblijfsel uit de tijd van de Romeinse overheersing. In het midden van de dertiende eeuw vertoont de geldom- loop hier meer variatie; uit Italië, Engeland en Frankrijk komen grote zilveren munten, die al ras door de Nederlandse vorsten worden na geslagen. Zo is de situatie in de lage landen wanneer aan het begin van de veertiende eeuw nieuwe mo gelijkheden voor de geldomloop ontstaan door de herinvoering van gouden munten. De florijn Door de kruistochten zagen de machtige stad staten in Italië, als Venetië en Florence, hun handel met het Midden-Oosten en het Byzan tijnse Rijk krachtig opbloeien. In deze con treien was het goud als muntmateriaal in gebruik gebleven. Ook kregen de stadstaten door veroveringen toegang tot de rijke goud voorraden van het Midden-Oosten. De uitgave van een eigen gouden munt was hiervan het logische gevolg. De bekendste werd de in 1252 door Florence geslagen gouden munt, die naar de beeldenaar, de leliebloem van Florence, florenus werd genoemd en die uit bijna 24-karaats goud was geslagen. In het Duitse en het Nederlandse taalgebied kreeg dit goudstuk de naam 'gulden', als de gouden munt bij uitstek. Vermeldenswaard is dat door de opkomst van de nieuwe gouden munten de zilveren munten in het geheel niet uitgerangeerd werden; een van oorsprong Franse zilveren munt, de groot, vormde zelfs de eenheid waarin zowel de waarde van de overige zilverstukken als van de nieuwe gouden munten werd uitgedrukt. Rijnse guldens In het midden van de veertiende eeuw begon nen de Duitse vorsten, die eerst in hun be hoefte aan geld voorzagen door invoering van de Italiaanse florijn, zelf guldens te slaan. Dit gebeurde vooral door de vier machtige keur vorsten: de aartsbisschoppen van Mainz, Trier en Keulen en de paltsgraaf aan de Rijn, die dank zij hun winstgevende riviertollen over een behoorlijke voorraad goud beschikten. Zij sloegen een gouden munt van 18 karaat, die in de begintijd een kopie was van de oorspron kelijke Italiaanse munten, maar enkele jaren later brachten zij hun eigen beeltenis aan, met 324

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 22