daarvan was geheel overeenkomstig de voor stellen van de raad van toezicht. Na de pauze van drie kwartier, waarin de aan wezigen werden verzorgd met broodjes en kof fie van de firma De Boer, kwam als eerste punt de vaststelling van het gewijzigd pensioen reglement aan de orde. De heer Van Campen lichtte het voorstel nog eens toe naar aanlei ding van vragen die op de voorjaarsbijeen komsten waren opgekomen. Ondanks de dui delijkheid van deze toelichting werd het voor stel niet zonder slag of stoot aanvaard. De heer Vijverberg van de boerenleenbank Naald wijk vroeg zich af, of het niet mogelijk en wen selijk was om de uit hoofde van de pensioen regeling gespaarde premies te beleggen bij de betreffende boerenleenbank zelf, en niet bij de Levensverzekeringmaatschappij BTL. Hij stel de dan ook aan de vergadering voor, deze mogelijkheid via een aanvullende clausule in het besluit tot vaststelling van het nieuwe reglement op te nemen. Het antwoord van de heer Van Campen bevatte zowel juridische als praktische bezwaren tegen deze motie, wat voor de heer Vijverberg aanleiding was zijn voorstel in te trekken. Vervolgens werd het nieuwe reglement geheel overeenkomstig het voorstel aangenomen. Hierna dankte de heer Van Campenhout, in zijn kwaliteit van voorzitter van de bond van kassiers/directeuren, al degenen die hadden meegewerkt aan het tot stand komen van dit pensioenreglement, dat voor de werknemers van de aangesloten banken een grote verbe tering inhoudt. Hij sprak de hoop uit, dat even tuele volgende wensen betreffende wijzigin gen in de secundaire arbeidsvoorwaarden, in eenzelfde sfeer en op even efficiënte wijze zullen worden behandeld. Het volgende agendapunt was een inleiding door de directeur-generaal van de landbouw, ir. Wellen, over het onderwerp 'De Nederland se land- en tuinbouw in Europees perspectief'. Hij ging daarbij in op de conjuncturele en structurele moeilijkheden waarvoor de agrari sche sector zich op het ogenblik geplaatst ziet. De heer Wellen kon geen wondermiddel geven voor de oplossing van de problemen. Hij maande tot voorzichtige benadering en deed daarvoor ook een aantal suggesties, waarbij een, die vooral ook beheerders en krediet adviseurs van de landbouwkredietbanken be- 245

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 7