markt
Ruimte en krapte hebben zich in de maand
april op overeenkomstige wijze afgewisseld
als in de daaraan voorafgaande maand. Tot
half april was de geldmarkt zeer krap. Daarna
ontstond er een sterke verruiming, die tot aan
het einde van de maand voortduurde. Derge
lijke afwisselingen van het ene uiterste naar
het andere, van zeer krappe ultimo's naar
uiterst ruime medio's, kunnen we al langere
tijd constateren. De ultimo's plegen krap te
zijn door bankpapieruitzettingen en belasting
betalingen, de medio's ruim door de maande
lijkse uitkeringen van het rijk aan de gemeen
ten. Enkele jaren geleden geschiedden deze
uitkeringen per kwartaal. Uitgesproken krap
ten kwamen toen dan ook nagenoeg nooit
ter sprake. De ruimte echter die ontstond
na die kwartaaluitkeringen was enorm en zij
hield lange tijd aan. Het zou - voor het geld-
marktevenwicht althans - gunstiger lijken
als de maandelijkse uitkeringen uit het ge
meentefonds per ultimo zouden geschieden.
De pieken die thans telkenmale ontstaan, zou
den dan grotendeels worden teruggedrongen.
Alleen bijzondere verkrappende of verruimen
de marktfactoren zouden dan het evenwicht
verbreken.
De weekstaat op de eerste van april zag er niet
onaantrekkelijk uit, ondanks het feit dat daarin
de maartultimo volledig was verwerkt. Deze
had 389 miljoen gulden van de bankmiddelen
gevergd. Vanwege de ruime situatie die daar
aan voorafging konden de banken de opvra
gingen tamelijk geruisloos opvangen. De ban
ken wisten hun saldo bij de Nederlandsche
Bank te handhaven op 81 miljoen gulden.
Daarbij liepen de bij haar opgenomen voor
schotten met slechts enkele miljoenen op tot
27 miljoen gulden.
Ondanks deze niet onaantrekkelijke situatie
werd de graadmeter voor de geldmarkt, de
officiële daggeldrente, in enkele dagen tijds
verhoogd van V/2 procent naar 41/2 procent
per 29 maart. De verwachting was echter wel,
dat in de eerste dagen van april de belasting
betalingen de verruiming vanwege de terug
kerende bankbiljetten wel zouden tenietdoen
en de krapte nog een tijdje zou blijven duren,
tot na Pasen. In verband met de gebruikelijke
Paasinkopen bleef een groot deel van het
bankpapier van de maartultimo in omloop.
Zo zien wij dat per 8 april slechts ongeveer
160 miljoen gulden van dat bankpapier naar de
kassen van de banken was teruggekeerd; de
belastingbetalingen vergden echter zoveel dat
de markt hierdoor niet ruimer werd: zij eisten
ongeveer 300 miljoen gulden op; daarnaast
werd voor nog bijna 60 miljoen gulden aan
schatkistpapier van de Agent afgenomen. De
financieringsmiddelen moesten echter wel er
gens vandaan komen: de banken moesten 120
292