spreker ondervonden als lid van de commissie voor de kwaliteitsverbetering van kaas. Ge tracht werd namelijk te komen tot een nationa- liteitsmerk. Na vier jaar vergaderen was men, aldus de heer Wellen, geen stap verder. Er bleek geen behoefte te bestaan bij de verwer kende industrie voor een nationaliteitsmerk, en nog erger, er bestaat bij de individuele ver werkende fabrieken ook geen overeenstem ming over deze problemen. Het ontbreekt hier duidelijk aan visie. Ook de intensivering van het landbouwkundig onderzoek op iets lan gere termijn zal nog belangrijke resultaten kunnen opleveren. In Nederland is het weten schappelijk onderzoek op agrarisch terrein op een te traditionele leest geschoeid en daar door achtergebleven bij wat men in het buiten land, vooral de Verenigde Staten, op dit ge bied presteert. Bijvoorbeeld de zuivelindustrie, die over heel Nederland genomen een zeer belangrijke produktietak is, heeft slechts een bescheiden onderzoekapparaat. Alleen de aardappelsector vormt een uitzondering en het resultaat van het onderzoek op dit gebied is dan ook, nadat de traditionele wijze van con sumptie van de aardappel was teruggelopen, een belangrijke vergroting van de afzetmoge lijkheden geweest door de produktie van frites en chips. De aanpassing aan de veranderende afzet- vormen (supermarkten bijvoorbeeld) door mid del van aangepaste verpakkingen en het leve ren van uniforme kwaliteiten, kan gunstige ge volgen voor de afzet meebrengen. Een belangrijke taak bij het oplossen van de structurele moeilijkheden in de agrarische sector zag de heer Wellen weggelegd voor de landbouwfinanciering. Hij wees erop, dat nog al te vaak naar noodoplossingen moet worden gezocht bij de financiering van bedrijven. Hij maande dan ook tot voorzichtigheid en een kritische instelling bij beheerders van boeren leenbanken en het Borgstellingsfonds bij de beoordeling van financieringsaanvragen voor bedrijfsoverneming. Ook zij moeten zich reali seren dat nieuwe investeringen vrijwel altijd produktievergroting tot gevolg hebben, waar door de afzet verder wordt bemoeilijkt. Toch moet men de huidige structurele situatie in de agrarische sector niet dramatiseren, aldus de heer Wellen. Men moet de problemen voor zichtig benaderen, omdat het best mogelijk is dat goede en levensvatbare bedrijven van nu over 30 jaar al weer verouderd zijn. 275

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 37