sdrijf de Verenigde Staten, eveneens als gevolg van een onvoldoende dekking van de hoog opge voerde overheidsuitgaven, met name in ver band met de oorlog in Vietnam. Bijna apoca lyptisch zijn de pagina's die hij wijdt aan de gevaren die ons bedreigen, indien de Verenig de Staten er niet bijtijds in zouden slagen het betalingsbalansevenwicht te herstellen. Wij zouden dan kunnen worden overstroomd met dollartegoeden, waarmee de mogelijkheid van een eigen monetairen financieel beleid voorde Westeuropese landen steeds kleiner zou wor den, hetgeen een toenemende afhankelijkheid van het in de Verenigde Staten gevoerd be leid met zich zou meebrengen. Een andere mogelijkheid is dat de dollartegoeden ter in wisseling bij de Verenigde Staten worden aan geboden en dat als gevolg daarvan opnieuw een goudprobleem zal ontstaan. Dit zou ertoe kunnen leiden, dat de Verenigde Staten de inwisselbaarheid van de dollar tegen goud zouden opheffen, als gevolg waarvan de kans groot is, dat uiteindelijk weer, zoals wij dat in de dertiger jaren hebben gekend, beperkingen zouden worden ingevoerd in het internationale betalingsverkeer en daarmee waarschijnlijk ook in de internationale uitwisseling van goe deren en diensten. Op een beperkt terrein ervaren wij thans reeds wat dit betekent in de verhouding tot Duits land, nu het Duits/Nederlands goederenver keer bedreigd wordt door het ingevoerde ver gunningenstelsel voor het vervoer over de weg. In de agrarische sector is het vooral de tuinbouw, die daarvan nadelen ondervindt. De rode draad door het presidentieel verslag is de noodzaak van een verantwoord loonbe- leid en van een financieel beheer waarin de overheid voldoende dekking vindt voor haar stijgende uitgaven. Indien langs die weg het evenwicht niet naderbij wordt gebracht, zou de Nederlandsche Bank opnieuw verplicht zijn om bij een oplaaiende overbesteding het mid del van de kredietbeperking te baat te nemen. Het jaarverslag van de Nederlandsche Bank noemt het vanzelfsprekend, dat de kredietver lening van de banken vorig jaar zo sterk is opgelopen, na de al te lang toegepaste regel, dat het krediet niet méér mocht stijgen dan in overeenstemming was met de reële stijging van het nationaal produkt. Bij de bepaling van de toegelaten kredietverhoging mocht geen rekening worden gehouden met de werkelijk heid van het inmiddels sterk gestegen loon- en prijspeil. Aldus ontstond een verwrongen situatie, die uiteraard tot gevolg had, dat na opheffing van de kredietbeperkingsmaatrege- len de kredietverlening zich snel aanpaste aan het inmiddels sterk gestegen loon- en prijspeil. Wij moeten echter verwachten, dat opnieuw de kredietkraan zal worden dichtgedraaid, in dien het gevaar van een nieuwe overbesteding niet bijtijds wordt bezworen. Wij weten alle maal, dat wanneer kredietbeperkingsmaatre- gelen nodig zijn, het juist het midden- en klein- 261

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 23