Aspecten van ons bankb
ALGEMENEVERGADERING1968
REDEVAN MR.PH. C. M.VAN CAMPEN, ALGEMEEN DIRECTEUR
U zult begrijpen dat ik het als een voorrecht
beschouw - nu de nieuwe statuten van de
centrale bank in werking zijn getreden - voor
de eerste maal krachtens de eigen statutaire
verantwoordingsplicht van de directie van de
centrale bank een toelichting te geven op de
jaarstukken.
De economische situatie
Ik zou dat willen doen tegen de achtergrond
van de beschouwingen in het zojuist versche
nen jaarverslag van de Nederlandsche Bank
over de economische situatie van ons land.
Daaraan zou ik willen laten voorafgaan een ge
tuigenis van hulde en dankbaarheid jegens de
afgetreden president van de Nederlandsche
Bank, dr. Holtrop, die niet alleen ieder jaar op
zo gedegen wijze rapporteerde, maar die ook
steeds in het beraad van de Nederlandsche
Bank met de vertegenwoordigende organen
van het bankwezen blijk gaf, rekening te willen
houden met de eigen positie van de landbouw
kredietinstellingen in het geld- en kredietwe
zen van ons land.
Zijn opvolger, dr. Zijlstra, gewaagt ervan, dat
het een moeilijk en wel haast onbegonnen
werk lijkt het door dr. Holtrop bereikte niveau
van jaarlijkse verslaglegging blijvend te hand
haven. Nochtans kan met geruststelling wor
den geconstateerd, dat de nieuwe president
erin geslaagd is met zijn eerste jaarverslag
een magistrale aanzet te geven van zijn nieu
we ambt.
Het is een openhartig en moedig stuk, dat ook
internationaal als boeiende lectuur zal worden
gewaardeerd. Het is ook een klemmend stuk,
omdat het op zo scherpe wijze duidelijk maakt
aan welke risico's en gevaren wij bloot staan,
indien wij er niet in slagen, de in ons land drei
gende en in de Verenigde Staten reeds heer
sende inkomens- en bestedingsinflatie mees
ter te worden. Voor Nederland vreest dr. Zijl
stra, dat weer spoedig een overbesteding zou
kunnen optreden, indien de loonontwikkeling
niet beter in overeenstemming wordt gehou
den met de ontwikkeling van de produktiviteit.
Een bestedingsinflatie dreigt, indien de over
heid niet zorgt voor betere dekking van de
hoog opgevoerde overheidsuitgaven. In inter
nationaal verband wijst de president van de
Nederlandsche Bank op het inflatiegevaar in
260