Raiffeisen en wij Wanneer wij al deze ontwikkelingen in onze landbouwkredietorganisatie overzien rijst de vraag wat wij daarvan moeten denken, nu wij er voor staan om dit jaar de honderdvijftigste geboortedag van Raiffeisen te herdenken. Gedurende ruim zeventig jaar heeft het coöpe ratieve landbouwkrediet in ons land de ge dachten van Raiffeisen toegepast en ontwik keld. De toenmalige pioniers pelgrimeerden naar Neuwied en kwamen enthousiast daar vandaan om ook hier te lande op basis van samenwerking op coöperatieve grondslag bij te dragen tot de verheffing van de boeren- en tuindersstand en daarmee van het gehele platteland. Met bescheiden stortingen in con tanten moesten de banken het middelenreser voir bij elkaar brengen dat hen in staat stelde bescheiden bedragen eveneens in contanten uit te lenen voor de aanschaf van een koe of de aankoop van kunstmest. Meer dan elders heeft de Raiffeisen-idee in ons land aangeslagen en op basis daarvan is een coöperatief kredietsysteem ontwikkeld, dat zijns gelijke in de wereld nauwelijks heeft. Het opmerkelijke daarbij is, dat de beginselen waarop Raiffeisen zijn eerste Darlehenskasse bouwde, nog steeds onverzwakt worden toe gepast. De plaatselijke boerenleenbanken werken nog steeds met de beproefde begin selen van de werking binnen een beperkte plaats of streek, de onbeperkte aansprakelijk heid van de leden, de beperking van de kre dietverlening in de bedrijfssfeer tot de leden van de plaatselijke bank en het verbod van winstuitdeling aan de leden, waarmee samen hangt het beginsel van het storten van de bedrijfsoverschotten in reserves, die een ver dere groei van het boerenleenbankwezen mo gelijk maken. Natuurlijk is de werking van deze beginselen aangepast aan de gewijzigde omstandigheden en aan de veranderde behoeften. Het overwe gend contante verkeer heeft plaats gemaakt voor het overwegend girale verkeer met in schakeling van de modernste machines; de daarvoor noodzakelijke apparatuur vraagt een wijdere bestemming dan alleen het spaarver- keer en het verlenen van voorschotten. De gefinancierde bedrijven worden veel meer ka pitaalintensief, waarmee in de financierings- politiek rekening moet worden gehouden. Behoort het niet juist tot de gedachtensfeer van Raiffeisen, dat wij vandaag de dag zonder verzwaring van financiële eisen de financiering van nieuwe bedrijven in de polders tot onze taak rekenen? En mag niet hetzelfde worden gezegd van de aangepaste kredietfinanciering die wij voorstaan voor de tuinbouwbedrijven? In de slotparagraaf van ons jaarverslag hebben wij onze gedachten daarover ontwikkeld. Ook de sociale behoeften zijn veranderd. Daartoe kunnen wij rekenen de ontwikkeling die de financiering van de particuliere woningbouw te zien geeft, waarbij wij voor houders van ge zinsrekeningen gaan tot negentig procent van 258

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 20