Mien waar is m'n spaargeld? AANTEKENINGEN BIJ DE STATISTISCHE GEGEVENS De opstelling van de hiernaast afgedrukte verzamelbalansen van de aangesloten banken is enigszins gewijzigd in vergelijking met vroeger, doordat zij is aangepast aan de nieuwe opstelling van de maandstaat. Verder zijn ook de cijfers achter de komma weggelaten. Er werden in februari voor 55 miljoen nieuwe voorschotten verstrekt, waartegenover aan aflossingen 20 miljoen binnenkwam. Hierdoor namen de uitstaande voorschotten toe met f 35 miljoen, tegen f 18 miljoen in februari 1967. Deze sterke toeneming betekent een voortzetting van de tendens van de laatste maanden. De kredieten in rekening courant namen toe met f 2 miljoen. De effectenportefeuille van de aangesloten banken vermeerderde in februari met f 8 miljoen aan pandbrieven BHB. Opmerkelijk was aan de middelenzijde dat voor het eerst sedert november 1966 het maandelijkse spaaroverschot lager was dan in de overeenkomstige maand van het voorgaande jaar. Ook de andere traditionele spaarinstellingen, uitgezonderd de Rijkspostspaarbank, boekten in februari enigszins teleurstellende resultaten. Het is niet onmogelijk dat het carnavalsfeest dit jaar uitbundiger is gevierd dan in het verleden. Dat men daarbij behalve aan de feestneus in veel gevallen ook behoefte heeft aan zijn spaargeld vinden wij niet onbegrijpelijk. Daarnaast vermoeden wij dat een gedeelte van de direct opvraagbare spaargelden die vroeger op spaarrekeningen binnenkwamen thans ge boekt worden op de gezinsrekeningen. Deze laatste rekeningen waren voor een belangrijk deel de oorzaak van de toeneming met f 17 miljoen van de toevertrouwde middelen in rekening-courant. De toeneming van de post deposito's is een gevolg van de bouwrekeningen. Dat de saldi op dit soort rekeningen toenamen is niet verwonderlijk, omdat een groot deel van de toeneming van de voorschotten voor rekening van de woningbouwfinanciering komt. Spaarbeweging in maart In maart bereikten de traditionele spaarinstellingen over het algemeen resultaten die weinig afwijken van die van maart 1967. De Rijkspostspaarbank boekte een overschot van f 3 miljoen, tegen een ontsparing van f 1 miljoen in maart 1967. De bondsspaarbanken hadden met 20 miljoen een beter resultaat dan vorig jaar, toen f 13 miljoen meer werd ingelegd dan terugbetaald. Het resultaat bij de raiffeisenbanken was iets minder gunstig. Bij de aangesloten boerenleenbanken was het overschot een weinig hoger dan in maart 1967. 238

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 68