LANDBOUW-ECONOMISCH
In het vorige nummer is de rede die dr.
Mansholt te Groningen heeft gehouden, even
aangestipt. Hierop zijn talrijke reacties geko
men uit de Nederlandse landbouwwereld.
Velen zijn van mening dat dr. Mansholt enigs
zins doorslaat en toch wel al te plotseling
tot de conclusie komt dat het landbouw-
structuurbeleid 'om' moet. Met de sprong van
het gezinsbedrijf naar de zeer grote bedrijven
wordt volgens hen minstens één fase over
geslagen. Het door dr. Mansholt zo sterk be
klemtonen van het structuurbeleid zal zeker
verband houden met de grenzen, die aan het
markt- en prijsbeleid worden gesteld.
Dr. Mansholt heeft onlangs zijn politiek nog
eens verdedigd. Met name door het verdrag
van Rome, dat destijds de verplichting oplegde
om binnen twaalf jaar te komen tot een ge
meenschappelijke marktorganisatie voor de
landbouw, is het, aldus de heer Mansholt,
noodzakelijk geweest de nadruk op de markt
en prijspolitiek te leggen. De noodzaak hier
van werd nog eens onderstreept door de
Kennedy-ronde, die slechts succes kon heb
ben als door de EEG-landen een gemeen
schappelijk beleid werd gevoerd.
230
Het structuurbeleid is echter, volgens dr.
Mansholt, zeker niet vergeten. Sinds 1962 zijn
er door het Europese landbouwfonds, ter
ondersteuning van de marktpolitiek, talrijke
structuurverbeteringsprojecten tot stand ge
bracht. En hij betreurt het dan ook in hoge
mate dat enige ministers nu terugschrikken
voor hetgeen - vaak door hun voorgangers -
met betrekking tot het structuurbeleid is toege
zegd. Hierin zal wel de verklaring liggen voor
het feit, dat de tien gemeenschapsprogram
ma's ter verbetering van de landbouwstruc
tuur nog steeds op goedkeuring wachten. Men
moet zich nu wel afvragen, nog steeds aldus
de heer Mansholt, of de acties ter verbetering
van de landbouwstructuur - en dus tevens ter
verbetering van de inkomenspositie van de
boeren - niet te laat zijn gekomen. Is niet te
lang vastgehouden aan het gezinsbedrijf en
is niet te lang de leefbaarheid van dergelijke
bedrijven gezocht in de prijspolitiek, die nu
door de grote produktiegroei, als gevolg van
de redelijke prijzen en de technische verbete
ringen, aan de grens van haar mogelijkheden is
gekomen? Waarschijnlijk is men in Brussel
geweldig geschrokken van de enorme bedra-