1 maakte van haar recht om het uitgiftebedrag te verhogen. Het bedrag van de eerste serie - aflosbaar op 16 september 1974 tegen de koers van 150 procent - werd met 25 miljoen gulden tot 50 miljoen gulden verhoogd. Tegen het einde van maart zou voor ongeveer 55 mil joen gulden van de in totaal 75 miljoen gulden van beide leningen zijn ondergebracht. Waarom de interesse meer uitging naar de spaarbrieven met een korte dan naar die met een lange looptijd is ons niet geheel duidelijk. Het leek ons namelijk dat beleggers, die er een fiscaal voordeel in zien om hun inkomsten naar een later tijdstip te verleggen, in het al gemeen zullen trachten deze inkomsten zo sterk mogelijk te doen groeien en het tijdstip zover mogelijk zullen verleggen - uitzonderin gen en speciale wensen met betrekking tot be steding in de naaste toekomst voorbehouden. Ziekenhuisleningen Behalve genoemde leningen werden in maart wederom enkele ziekenhuisleningen uitgege ven. Op 7 maart stond de inschrijving open op een 7% procent 30-jarige lening a pari ten laste van de Stichting Maasziekenhuis te Box meer. Het bedrag van de lening was gesteld op 6 miljoen gulden, ter gedeeltelijke financie ring van de bouwkosten van een nieuw zieken huis. Volgens raming zouden de totale bouw kosten 19 miljoen gulden bedragen, die geheel door 30-jarige obligatieleningen en/of langlo pende onderhandse leningen zouden worden gefinancierd. De belangstelling voor deze emissie was slechts matig met het gevolg dat alle inschrijvingen werden toegewezen. Enkele dagen later - op 11 maart - werd de inschrijving opengesteld op een obligatiele ning van de Stichting Sint Joseph Ziekenhuis te Venlo - een oude bekende op de beurs - voor een bedrag van 5 miljoen gulden. De voor waarden waren gelijk aan die van bovenge noemde emissie. Het valt dan ook niet te ver wonderen dat ook voor deze uitgifte geen grote belangstelling heerste. Ook hierbij wer den - naar de mededeling van de emittenten - de inschrijvingen ten volle toegewezen. Ook de uitgifte van de 5 miljoen gulden 7% procent lening ten laste van de RK Stichting Vreugdehof werd op de dag van inschrijving - 22 maart - niet voltekend. Ongetwijfeld moet uit het mislukken van een aantal emis sies in zo'n kort tijdsbestek wel worden af geleid dat de markt wat moeilijker is geworden. Voorts is het duidelijk dat beleggers voor zie kenhuisleningen - die nagenoeg geheel in de particuliere sector moeten worden gezocht - welhaast verzadigd zullen zijn. Een enorme stroom van dit soort leningen heeft de laatste tijd op de beurs haar weg moeten vinden. Het is zelfs niet ondenkbaar dat betere voorwaar den voor toekomstige ziekenhuisleningen geen directe waarborg zullen bieden voor een gro tere kans op succes. Een rustpauze zou wel licht een betere remedie zijn. Het feit, dat de belangstelling voor aandelen weer sterk groeiende is, zal genoemde mis lukkingen mede in de hand gewerkt hebben. 228

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 58