groepen blijkt dat de prijsstijgingen van de
goederen onderling sterk uiteenlopen. Zo was
in januari van dit jaar de gemiddelde prijs van
aardappelen, groenten en fruit niet meer dan
10 procent hoger dan in de basisjaren 1959-
1960, en ook de kosten van verlichting en
verwarming waren sinds dat jaar slechts 14
procent gestegen. Anderzijds zijn bijvoorbeeld
de prijzen van brood en gebak in de laatste
acht jaren gestegen met meer dan 50 procent,
evenals de huren van woningen die met 60
procent opliepen en de kosten van gezond
heidszorg die sinds 1960 stegen met 65
procent.
Daar moet overigens bij worden vermeld dat
vooral de prijzen van aardappelen, groenten
en fruit ook in de loop van het jaar aan sterke
schommelingen onderhevig zijn zodat de prijs
die zij op een bepaald moment hebben niet
veel zegt over de prijsontwikkeling op de lange
duur. Zo schommelden in 1967 de prijzen van
aardappelen, groenten en fruit tussen 174 in
juni en 105 in november 1967, en het grootste
verschil tussen twee opeenvolgende maanden
beliep daarbij niet minder dan 45: de prijs
index steeg van 111 in maart tot 156 in april
1967. Door zulke seizoenmatige en ook onre
gelmatige schommelingen heeft het niet erg
veel zin om voor deze artikelen het prijsver
loop gedurende een korte tijd te bekijken, men
moet daarvoor een langere periode nemen en
werken met gemiddelden over een aantal
maanden.
Anderzijds zijn er groepen van goederen waar
van de prijzen een veel grotere stabiliteit
vertonen, zoals bijvoorbeeld meubelen, stof
zuigers, wasmachines en andere huishoude
lijke apparaten. Zij kunnen wel eens plotseling
worden beïnvloed door een op grote schaal
198
gevoerde warenhuisactie, maar het aanbod en
de kwaliteit van deze goederen zijn niet afhan
kelijk van seizoen of weer, en ook de vraag
wordt niet, zoals bijvoorbeeld bij fruit het geval
is, door seizoenmatige kwaliteitsverschillen
beïnvloed. De prijsindex voor woninginrich
ting en huishoudelijke apparatuur schommelde
in 1967 slechts tussen 113 als minimum en 117
als maximum.
Een grotere stabiliteit vertoont het prijsverloop
van een artikel wanneer men werkt met het
gemiddelde van de prijzen gedurende bijvoor
beeld de laatste twaalf maanden. Ook dat ge
middelde ontwikkelt zich van maand tot maand,
maar grotere maandsprongen hebben daarin
een veel geringere invloed. Hun invloed is in
het twaalfmaandsgemiddelde immers terugge
bracht tot eentwaalfde van de oorspronkelijke
omvang. Uit het verloop van die prijsgemiddel-
den blijkt, dat in Nederland de prijzen van de
goederen die men voor het levensonderhoud
nodig heeft sinds 1960 zijn gestegen, maar
sinds 1963 is die stijging veel sneller gaan ver
lopen dan tevoren.
Enkele artikelen waarvan de prijzen tussen
1959-1960 en einde 1965 het sterkst zijn ge
stegen waren onder meer: brood (30 a 40 pro
cent), vlees, melk en de huren (38 procent),
het briefporto (40 procent) en het luistergeld
(50 procent). Bij sommige van die prijzen
speelde de situatie van de overheidsfinanciën
een rol zoals bij het luistergeld, bij andere was
het EEG-beleid van belang dat voor vele pro-
dukten een prijsstijging met zich brengt, bij
weer andere goederen is de prijsstijging een
gevolg van het gestadige oplopen van de loon
kosten. Wat die laatste oorzaak betreft kan
men in het algemeen zeggen, dat de loonstij
ging weinig invloed heeft op de prijzen van