te kopen, wat hem tot dan toe formeel verbo den was. Ook in Nederland is de prijs van goud snel opgelopen. Wie nu een gouden tien tje wil kopen zal daarvoor 46 gulden op tafel moeten leggen tegen f 41,50 vroeger. Ook de zilverprijs stijgt. Voor zilver betaalde men tot voor kort 283 gulden per kilo, nu is deze prijs opgelopen tot 297,50 per kilo. Voor een gou den Franse munt, de Napoleon, steeg in Ne derland de prijs van 41 tot 42 gulden, voor een gouden Amerikaanse dollar van 199 tot 220 gulden. Nu het stofgordijn, opgeworpen door de gold- rush, weer is opgetrokken en men een terug blik kan werpen op de gebeurtenissen, blijkt wel dat de meeste Westerse landen - ook uit eigenbelang - solidair staan tegenover de ac ties die ondernomen zijn om het wereldgeld stelsel te ondermijnen. De dollar en het pond hebben de schokken overleefd en zijn wereld valuta's gebleven. Onder de gegeven omstandigheden zou een mogelijke oplossing zijn, voor het goud een grotere plaats in te ruimen, want buiten pond en dollar is geen valuta in staat zich op te wer pen als sleutelvaluta. Maar een grotere plaats voor het goud zou onder meer betekenen dat de internationale liquiditeitsvoorziening afhan kelijk wordt gemaakt van allerlei toevallige oorzaken zoals de produktie van de goudmij nen, het aanbod van goud door de communis tische landen, vooral van China en Rusland, het goudaanbod van particulieren en aan de andere kant de vraag naar goud voor de indus trie ter vervaardiging van sieraden. Historisch gezien zou deze ontwikkeling eigenlijk een stap terug zijn. In feite hebben de landen die bij het Internatio naal Monetaire Fonds zijn aangesloten al in september 1967 voor een andere oplossing gekozen. Dit fonds dat in 1944 werd opgericht als resultaat van de monetaire conferentie in Bretton Woods, verkeert op het ogenblik praktisch in dezelfde positie als een bank die meer kapitaal nodig heeft om haar plannen te kunnen financieren. Het IMF heeft 107 leden, die een bepaalde hoeveelheid goud en eigen geld bijdragen aan het IMF, dat op zijn beurt deze fondsen gebruikt om landen te helpen hun tijdelijke betalingsbalansmoeilijkheden op te lossen. In de 22 jaren van zijn bestaan heeft het IMF ongeveer 14 miljard dollar geleend uit zijn voorraad van 21 miljard dollar en op het ogenblik heeft het nog 6,6 miljard dollar aan leningen uitstaan. Maar het probleem is dat in de afgelopen tien jaren de wereldhandel meer dan verdubbeld is, terwijl de nationale mone taire reserves maar zijn toegenomen met onge veer veertig procent. De vraag is, waar het geld vandaan moet komen om de toenemende ex pansie in de wereldhandel te financieren, want ook de fondsen van het IMF zijn niet onuitput telijk. Frankrijk ziet de enige oplossing in het verhogen van de goudprijs, meer om politieke dan om monetaire redenen. Wij hebben al aan geduid dat deze maatregel geen werkelijke oplossing zou betekenen. De leden van het IMF hebben echter een compromisoplossing gevonden. Speciale trekkingsrechten In september 1967 heeft men op een vergade ring van het IMF in Rio de Janeiro in principe overeenstemming bereikt over de invoer van een nieuw betaalmiddel voor het internatio nale verkeer, het zogenaamde speciale trek kingsrecht. Het is immers mogelijk om op basis 195

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 25