Algemeene
Vergadering,
gehouden
te Eindhoven,
den 14 mei
1902
De algemene vergadering staat weer voor de
deur. De afgevaardigden van de plaatselijke
banken zullen - figuurlijk althans - hun mou
wen oprollen, er eens makkelijk voor gaan
zitten en kritisch gaan luisteren naar wat de
centrale bank op haar boerenleenbankhart
heeft. Geruime tijd daarna zal het stenogra
fisch verslag van deze vergadering in boek
vorm worden uitgegeven, waarin alle aan de
orde gestelde zaken verklaard en van alle kan
ten belicht zullen worden.
Ook in de eerste verslagen van de algemene
vergaderingen bespeurt men al die neiging tot
volledigheid. Gewetensvol werd vermeld wat
op de vergadering was besproken, gedaan en
voorgesteld. Het in 1902 uitgegeven boekje,
nou ja, twintig blaadjes met een slap karton
nen kaft in een uitgesproken handig binnen
zakformaat, wijkt wel heel erg af van de hui
dige verslagen, die zo'n zeventig flinke blad-
190
zijden tellen. Doch laat u niet misleiden door
de buitenkant. Het verhaal dat dit boekje uit
1902 vertelt is de moeite van het beluisteren
waard. De volledige titel luidt: 'Verslag der
Algemeene Vergadering van de Coöperatieve
Centrale Boerenleenbank, gehouden te Eind
hoven, den 14 mei 1902', en daaronder, in
kleinere letters, de naam van de stoomdruk
kerij die voor de technische kanten van de
uitgave verantwoordelijk was.
Het verslag begint met te vertellen wie aan
wezig waren. 'De notulen worden voorgelezen
door den Secretaris, den Heer W. Deckers.
Aanwezig zijn 45 afgevaardigden met vol
macht, bovendien een vijftal die hunnen vol
macht vergeten of verloren hebben'. Die tellen
niet mee, weet men direct. Hadden ze hun vol
macht maar niet moeten kwijtraken! Het ver
slag gaat verder: 'Na voorlezing der rekening
en balans vraagt de Eerwaarde Adviseur (wien
het Bestuur een ridderkruisje ten geschenke
heeft gegeven) overeenkomstig den wensch
van enkele boeren dat de balans in een vol
gend jaar duidelijker gemaakt wordt evenals
de balansen der locale banken; waarop de
voorzitter daarvan eene verklaring geeft en
zegt dat hij niet duidelijker gemaakt kan
worden'.
De Eerwaarde Heer Van den Eisen acht het
zijn plicht er op te wijzen dat 'volgens artikel 2
van de Statuten het doel der leenbanken is ten
behoeve van het landbouwbedrijf geld uit te
leenen' en:dat volgens artikel 47 alleen aan
oppassende landbouwers voorschotten kun
nen worden gegeven'. Er ontstaat een leven
dige discussie over het al dan niet opnemen
van handels- en ambachtslieden in de organi
satie. Het duurt de voorzitter, de heer V. van
den Heuvel, allemaal te lang: 'Het is dus zaak