sies te komen: er is sprake van het misdrijf valsheid in geschrifte en de zwierige onder tekenaar zal zonder omwegen veroordeeld worden, ook al omdat opzet nu heel duidelijk bewezen is. De vele mogelijkheden die minder eerlijke en uitgesproken oneerlijke lieden hebben om licht- of zelfs ongestraft hun praktijken uit te oefenen, is ook een aantal kamerleden een doorn in het oog. Zij hebben de minister van Justitie, minister Polak, vragen hierover ge steld. Minister Polak antwoordde dat, krach tens het geldende recht, voor de bank verhaal mogelijk is op de rekeninghouder die zijn ver plichtingen niet is nagekomen en voor de cre diteur op degene die hem met een ongedekte cheque wilde afschepen. Verder is bestraffing mogelijk wegens een bedrogsdelict of wegens valsheid in geschrifte. Ook haalde minister Polak als toelichting op zijn betoog, nog het vonnis aan van 2 december 1965 van de recht bank te Rotterdam, hoewel, zoals wij u reeds uiteen hebben gezet, dit geval geen water dichte rechtszekerheid biedt. Niettemin vond de minister dat kwesties rond het misbruik van cheques nader bestudeerd zullen moeten worden, nu de ontwikkeling van het betalingsverkeer door de acties van de banken en de postgirodienst in een richting gaat, waarbij het chequeverkeer zal toenemen. Hij kondigde dan ook aan, dat het in zijn be doeling ligt een commissie in te stellen die zal nagaan of de wet op dit punt aangepast moet worden. De commissie zal onder meer moeten bestuderen of het enkel afgeven van een onge dekte girokaart of cheque strafbaar gesteld kan worden bij wijze van overtreding en het in casseren van ongedekte betaalcheques straf baar gesteld kan worden als een afzonderlijk misdrijf. Wij hopen dat de commissie spoedig zal wor den ingesteld en dat zij niet al te lang tijd nodig zal hebben om met een voorstel voor wets wijziging te komen. 188

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 18