het bedrijf produceren om daarna pas te pro beren zijn produkten te verkopen. Integendeel, hij pleegt eerst marktonderzoek; hij gaat na voor welke produkten belangstelling bestaat en hoe de afzetmogelijkheden liggen. Daarna gaat hij over tot de produktie van een be paald kwantum. Nog niet zo lang geleden hoefde de ondernemer zich praktisch geen zorgen te maken over de afzet van zijn pro- dukt; vele artikelen waren bijzonder schaars en het voornaamste doel van de onderne mer was zoveel mogelijk te produceren. Van de afzet kon hij zeker zijn. Door het op voeren van de produktie zijn de marktomstan digheden echter veranderd. Wij leven in een tijd van betrekkelijke overvloed, er is van alles voldoende te koop. Het resultaat is, dat het bedrijfsleven moet vechten om de gunst van de consument. Deze ontwikkeling is ook te zien in het bank bedrijf. De concurrentie wordt scherper, de mensen stellen hogere eisen en alleen door hiermee in het werk van alle dag rekening te houden, kan een bank volwaardig partij geven. Commerciële activiteiten moeten op hun eigen wijze bijdragen aan het eigenlijke doel van de onderneming: het maken van winst en het zor gen voor de continuïteit, het voortbestaan van het bedrijf. Het winststreven heeft bij de boe renleenbanken weliswaar een speciale inhoud vanwege hun juridische structuur, maar ver dient en verkrijgt toch ook de aandacht. De zorg voor de groei en de continuïteit houdt ons allen dagelijks bezig. Met het woord 'ont wikkelen', dat wij in onze definitie gebruikt hebben, wordt niet alleen de fabricage be doeld. Het gaat veeleer om technisch onder zoek, - de administratieve organisatie bij de banken bijvoorbeeld -, marktonderzoek, waar onder ook gerichte reclame als direct-mail en het vestigingsonderzoek, de vormgeving van folders en gebouwen, efficiency en rentabili teit van het produkt (de rente- en provisietarie ven) en de kostenbewaking. Het 'doen vervaar digen' betreft de eigenlijke oriëntatie op de markt. Eerst wordt nagegaan wat de markt aan het bedrijf te bieden heeft, dat wil zeggen wat de markt kan opnemen. Als bij een bepaalde boerenleenbank 95 procent van de inwoners van het werkgebied een spaarboekje heeft, is het nutteloos een dure reclamecampagne te beginnen voor het sparen bij de bank. Misschien loont het de moeite, daar wel een campagne te houden om het deviezenverkeer, de safe-verhuur of de gezinsrekening meer leven in te blazen. Daartoe moet eerst worden nagegaan hoe de markt eruit ziet en waar de onontgonnen terreinen liggen. Ook hebben wij de distributie genoemd als onderdeel van marketing. Hoe brengt men zijn produkt aan de man, zouden wij kunnen zeggen. Men zal zich af moeten vragen in welke mate van welke afzetkanalen gebruik dient te worden gemaakt. Of, om binnen het kader van het eigen bedrijf te blijven, in welke mate verzorgt de centrale bank de marketing en in welke mate doet de plaatselijke bank het zelf? Daarbij komt tevens de vraag op, wanneer, hoe en op wie de marketing-activiteiten moeten worden gericht. Het maakt een groot verschil uit of men de lezers nog eens wil attenderen op de uitge breide service die de boerenleenbanken bie den, dan wel de lezers wil meedelen dat de bank haar cliënten ook van vreemd geld kan voorzien. Dit laatste is actueel in de vakantie periode, het eerste het gehele jaar door. Het pousseren, het op de voorgrond brengen van een produkt of dienst, slaat op de verkoop 181

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1968 | | pagina 11