ding, dus het bestuur daarvan opdraagt. Vol
gens de inleider is dit een kwestie van visie,
maar men zou slechts de keus hebben uit twee
mogelijkheden: öf men draagt de dagelijkse
bedrijfsleiding op aan een bestuur dat tevens
directie met volledige dagtaak is, óf men laat
het bestuur bestaan uit personen die in dit
werk geen volledige dagtaak hebben en die
een belangrijk deel van hun taak hebben gede
legeerd aan deskundige directeuren, die juri
disch geen bestuurslid zijn en dus ook niet
verantwoordelijk zijn jegens de ledenvergade
ring en de buitenwereld.
Van andere zijde werd het pleit gevoerd voor
de traditionele verhouding, waarbij het bestuur
van de onderneming in handen wordt gelaten
van het bestuur van de coöperatie, dat daarbij
wordt bijgestaan door een deskundige directie,
die als zodanig uitsluitend verantwoordelijk
blijft tegenover het bestuur. De derde com
mentator sloot zich daarbij aan; ook hij was
van mening, dat er een onderscheid moet blij
ven tussen een coöperatieve vereniging en
een naamloze vennootschap.
De bij de Coöperatieve Centrale Boerenleen
bank gevonden oplossing werd een gewron
gen constructie genoemd. Een van de com
mentatoren sprak van moeilijk en tweeslachtig.
Ook werd een overlapping van bevoegdheden
gevreesd.
Leden en derden
Wij betwijfelen of de inleider en de commen
tatoren zich wel een juiste indruk hadden ge
vormd van de hervorming van de bestuurs
structuur van onze centrale bank. Volgens de
inleider zou in de nieuwe statuten van de cen
trale bank de nieuw gecreëerde raad van be
heer ais besturende instantie blijven optreden
voor wat betreft het vermogen van de centrale
bank. Dit is echter niet het geval. In de nieuwe
statuten van de centrale bank vormt de direc
tie het bestuur en is de directie ook belast met
het beheer van het vermogen van de bank
De directie vertegenwoordigt de bank en ver
bindt haar tegenover derden.
Daarmee zijn de verantwoordelijkheden tegen
over derden voor de zakelijke aangelegen
heden duidelijk afgebakend. Tegenover de le
den is dat anders. Een aantal beslissingsbe
voegdheden, met name in het organisatorische
vlak, zijn aan de raad van beheer voorbehou
den. Daartoe behoren alle aangelegenheden
aangaande de verhouding tussen de centrale
bank en de boerenleenbanken. Het is vanzelf
sprekend, dat de raad van beheer daarvoor
verantwoordelijk blijft.
Met deze constructie is getracht een oplos
sing te vinden voor het vraagstuk van de vol
doende slagvaardigheid van de leiding, voor
het vraagstuk van de interne verantwoorde
lijkheid en voor de moeilijkheden van de aan
passing van de organisatorische vorm aan de
feitelijke situatie op een wijze, die recht doet
wedervaren aan de eigen aard van de coöpe
ratie als rechtsvorm voor de onderneming.
Dat is ons inziens niet het geval, indien men
de statuten van een coöperatie zodanig her
vormt, dat zij in wezen op geheel gelijke wijze
als de naamloze vennootschap wordt ingericht,
zoals gebeurt indien alle bestuursbevoegdhe
den aan de directie worden overgedragen. En
uiteraard is men het kind met het badwater
kwijt, indien men, zoals de inleider voorstelde,
het bedrijf van de coöperatie inbrengt in een
naamloze vennootschap, waarvan de aandelen
in handen zijn van een vereniging, waarvan het
116